dinsdag 29 januari 2013

Schrijfwedstrijd De Buren

Afgelopen zondag was de prijsuitreiking van een schrijfwedstrijd georganiseerd door de Bibliotheek Amersfoort en Vlaams-Nederlands Huis deBuren. Het was tegelijkertijd vooral een literaire middag met o.a. Annelies Verbeke en Maud Vanhauwaert en dat was al heel leuk, maar aan het einde van die middag bleek ook nog dat Nicole de eerste prijs gewonnen had en ik de tweede. Een mooie score dus. Mijn verhaal staat hieronder en de overige verhalen zijn te vinden op: http://www.debeep.nl/actueel/nieuws/winnende-verhalen-schrijfwedstrijd-de-buren/10704




De verhuizing

Het begon met een theelepeltje. Mevrouw Lakendrift tikte met het lepeltje op de rand van haar kopje koffie en bekeek het nog eens goed. ‘Dit is mijn lepeltje’, zei ze.
De buurvrouw knikte, een glimlach speelde om haar mond. ‘Ja, dat is uw lepeltje.’
Met een verward gevoel ging mevrouw Lakendrift naar huis. Ze telde haar theelepeltjes. Het waren er negen. Ze had er altijd tien gehad.

Elke week dronken ze samen koffie, de ene week bij mevrouw Lakendrift en de andere week bij de buurvrouw. Op dinsdag. Zo deden ze het al twintig jaar. In die twintig jaar hadden ze hun traditie maar twee keer verbroken. De ene keer toen de zoon van de buurvrouw een broodmes in zijn voet had laten vallen en met spoed naar het ziekenhuis gebracht moest worden, de andere keer toen de kat van mevrouw Lakendrift was weggelopen en ze de hele dag op het politiebureau had gezeten. Ze had maar niet begrepen waarom niet het hele politiecorps was ingezet om Kitty te zoeken. Pas toen de buurvrouw was gekomen en haar had beloofd om een zoekactie met alle buren op te zetten, was ze naar huis gegaan. Het had niet geholpen, Kitty was nooit gevonden.

Een afspraak afzeggen was dus geen optie. De volgende dinsdag stond de buurvrouw stipt om tien uur voor de deur. Met bonkend hart deed mevrouw Lakendrift de deur open. Samen dronken ze koffie. Mevrouw Lakendrift had mini-stroopwafeltjes op de markt gekocht. Zij nam er een, de buurvrouw nam er twee. ‘Morgen begin ik weer met lijnen’, zei de buurvrouw. ‘Vandaag mag het nog.’ De buurvrouw lijnde altijd van woensdag tot vrijdag.
‘Wil je er nog eentje?’ vroeg mevrouw Lakendrift en ze hield de buurvrouw het schoteltje met de koekjes voor. De buurvrouw schudde lachend haar hoofd. Het was gezellig.
Toen de buurvrouw weg was, viel het oog van mevrouw Lakendrift op de kapstok. Er miste iets. Omdat het zomer was, duurde het even voordat ze bedacht dat het haar favoriete wintersjaal was. De buurvrouw had nog speciaal gevraagd waar ze de sjaal gekocht had, omdat ze hem zo mooi vond. Ze wist zeker dat hij de vorige dag nog aan de kapstok had gehangen, want toen was de sjaal gevallen op het moment dat ze haar jas had gepakt om naar de markt te gaan. Voor de zekerheid zocht ze haar hele huis af, zonder resultaat.


De rest van de week besteedde ze aan het opruimen van haar spullen. Ze maakte een lijst van spullen die ze kwijt was. Het werd een lange lijst. Toen de buurvrouw bij de volgende afspraak de deur opendeed met haar sjaal om haar nek was ze desondanks met stomheid geslagen. ‘Mooie sjaal’, bracht ze uit.
‘Ja hè? Nog bedankt voor de tip. Hij is wel wat warm voor in de zomer, maar met dit weer…’ Het regende. Mevrouw Lakendrift knikte begrijpend.
De echte schok kwam een minuut later, toen ze op de bank wilde plaatsnemen. ‘Pas op voor de kat’, waarschuwde de buurvrouw. Inderdaad lag er een kat op de bank.
‘Kitty!’ riep mevrouw Lakendrift uit. Voorzichtig ging ze naast de kat zitten. De kat begon meteen te spinnen en legde haar kop op haar schoot.
‘Nu de jongens uit huis zijn, kreeg ik behoefte aan wat extra gezelschap’, legde de buurvrouw uit. ‘Het is een leuk beest, vindt u niet?’
Ja, dat vond mevrouw Lakendrift ook. ‘Hoe heb je haar gevonden?’
‘O, ik heb haar gewoon uit het asiel gehaald. Wilt u nog een chocolaatje?’
Zonder te kijken graaide ze een chocolaatje van het schoteltje en stak het in haar mond. Het aaien van de kat maakte haar rustiger en zorgde ervoor dat ze helderder kon denken. Toen ze weer thuis was, wist ze precies wat ze moest doen.

Ze begon met de keukenspullen, die ze in een kartonnen doos voor haar slaapkamerraam zette. Daarna nam ze haar porseleinen beeldjesverzameling, die ze voorzichtig in kranten en theedoeken wikkelde en in de kattenmand legde, naast haar nachtkastje. Ze haastte zich niet. Ze wist dat ze een hele week de tijd had. Een week om haar gehele inboedel naar de slaapkamer te verplaatsen. De slaapkamer was de enige kamer in haar huis die ze apart kon afsluiten. Dus stopte ze al haar bezittingen in dozen, versleepte met enige moeite de bank en sjouwde met haar eettafeltje. Het was maar goed dat ze altijd zo veel aan sport had gedaan. De volgende dinsdag stonden in haar woonkamer enkel nog twee stoelen en een aantal lege kasten. In de keuken stonden alleen nog het koffiezetapparaat en een dienblad, waarop ze alvast twee kopjes en een schoteltje met pindakoeken klaargezet had. De slaapkamer was zo vol dat ze die nacht nauwelijks had kunnen slapen. Door de eettafel die ze over haar bed heen had geplaatst en de planten rond haar bed had ze het gevoel gekregen dat ze al begraven was.
De buurvrouw leek even verbaasd te zijn toen ze de woonkamer binnenkwam, maar herpakte zich toen snel. Ze ging zitten op de dichtstbijzijnde stoel en vroeg: ‘Gaat alles goed met u?’
‘Ja’, zei mevrouw Lakendrift. ‘Alles gaat goed.’
Ze liep naar de keuken, waar ze met licht trillende handen de koffie inschonk. Met het blad in haar handen liep ze naar de woonkamer, waar ze geschokt in de deuropening bleef staan. Ze liet het dienblad vallen en sloeg haar handen voor haar gezicht.
De buurvrouw was weg. In de kamer stonden alleen nog een aantal lege kasten en één stoel.