Persoon 1 kwam op het idee. Ze kwam op het idee in de week waarin ze ging samenwonen met haar vriendje en haar jaarcontract met weer een jaar
verlengd was. Het was tijd voor een reünie.
Ze verstuurde een e-mail. Persoon 2 las die niet, want zijn
adres (ikhoudnietvanerwtensoep@hotmail.com) was onbruikbaar geworden. Ook
persoon 3 zou de e-mail niet ontvangen. Persoon 3 woonde tegenwoordig in een
klooster in India, waar de internetverbinding niet optimaal was. De overige
dertig personen lazen de e-mail. Ze hadden gedachten die varieerden van ‘Een
reünie, wat tof, hier heb ik al die jaren op zitten wachten!’ tot ‘O nee hè,
niet weer’. Daarna sloegen ze collectief aan het googelen.
Zo kwamen ze erachter dat persoon 4 inmiddels een kind had
dat Levi heette. Het was een lelijk kind dat hield van aardbeien, maar dat
weerhield de moeder er niet van om talloze foto’s te posten. Persoon 5 had een
baan die zo saai klonk dat ze zich afvroegen of hij er zelfmoordneigingen door
zou ontwikkelen. Persoon 6 had nog steeds een relatie met persoon 7. Persoon 8
was ooit vanwege zijn autisme op televisie geweest. Een paar mensen verlangden
ernaar om autisme te hebben. Persoon 9 had in Amerika gestudeerd. Persoon 10
woonde nog steeds in het slaperige dorpje waar ze alle drieëndertig vandaan
kwamen. Persoon 11 was verleden jaar Prins Carnaval geweest. Persoon 12 was
getrouwd en waanzinnig gelukkig. Nadat ze persoon 12 hadden gegoogeld, klapten
ze ontgoocheld hun laptop dicht. De eventuele zin die ze in een reünie hadden
gehad, verdween bij de gedachte dat ze persoon 12 zouden ontmoeten. Persoon 1
vloekte binnensmonds.