maandag 27 december 2010

Kerstnummer Meandermagazine

Meanders kerstnummer van 2010 was een open podium. Iedereen aan wie al eens aandacht was besteed in de rubriek Dichters kon een gedicht insturen. Ook was het mogelijk om via de telefoon in te spreken. Ik heb er gehoor aan gegeven, het resultaat vind je hier: http://meandermagazine.net/wp/2010/12/kerstnummer-vervolg/

Het was wel erg vreemd om een gedicht in een telefoon voor te dragen, maar wel leuk om eens gedaan te hebben.

maandag 20 december 2010

Niets

Soms vraag ik me af waarom ik eigenlijk boeken lees. Leuk is het vaak niet, je kan er hoofdpijn van krijgen en het is vermoeiend voor je ogen. Bovendien houd je er vaak niet eens een fijn gevoel aan over. Sommige boeken geven je zelfs een uitgesproken onaangenaam gevoel. Een voorbeeld daarvan is Niets van Janne Teller. Het is een jeugdroman, voor jongeren vanaf dertien jaar. Wie in de veronderstelling verkeert dat jeugdromans relatief onschuldig en vriendelijk zijn, kan deze roman gebruiken om van het tegendeel overtuigd te raken. Niets is een hoop, maar vriendelijk is het niet. De roman gaat over een Deense schoolklas die op zoek gaat naar betekenis. Een van hen heeft namelijk besloten om niet meer naar school te komen en zijn dagen door te brengen in een pruimenboom, omdat alles toch zinloos is. De klas wil dat Pierre Anthon uit de boom komt, ze willen gewoon niet geloven dat niets betekenis heeft en besluiten actie te ondernemen. Het plan dat ze ten uitvoer brengen, kent op een gegeven moment zo'n wrede uitwerking dat ik er naar van werd. Toch bleef ik lezen. Niet omdat het een leuk boek om te lezen is, maar omdat het me raakte, omdat het interessant is. Heeft het leven betekenis en zo ja, hoe kun je dat bewijzen? Dat zijn grote vragen, maar omdat het kinderen zijn die de vraag proberen te beantwoorden, wordt het niet te abstract. Bovendien is Niets in een goede, enigszins afstandelijke stijl geschreven en was ik toch erg benieuwd hoe het precies af zou lopen. Één ding wringt echter wel: waarom neemt de school geen actie als een van de leerlingen niet meer op komt dagen? In Denemarken zullen daar toch ook wel regels voor bestaan, neem ik aan. Maar afgezien daarvan is Niets een aanrader. Tenminste, als je op zoek bent naar een boek dat je aan het denken zet, dat intrigerend is. Een leuk boek is het niet.

maandag 6 december 2010

Strikt

Ongeveer een halfjaar geleden las ik Weg van Minke Douwesz, waar ik heel enthousiast over was. Vandaar dat ik ook met grote verwachtingen begon aan Strikt, haar debuutroman. Het heeft me niet teleurgesteld, integendeel. Ook Strikt is een heerlijke roman om te lezen, met dialogen waarbij mensen voortdurend ontstemd of juist ineens blij zijn. Wel kent het hoofdpersonage, Idske, opvallende overeenkomsten met het hoofdpersonage uit Weg, waardoor je begint te vermoeden dat Douwesz behoorlijk autobiografisch schrijft en je je afvraagt of ze ook een roman zou kunnen schrijven waarin het hoofdpersonage andere hobby's heeft dan cryptogrammen oplossen, muziek luisteren en roeien. Waarschijnlijk niet, maar erg vind ik dat niet. Van mij mogen er nog veel meer romans komen, met allemaal varianten van hetzelfde personage, die bladzijde na bladzijde voortkabbelen over de meest onbenullige dingen. De romans van Minke Douwesz zijn echt. Juist omdat ze gaan over een glas dat omvalt, een trein die nog net gehaald kan worden, gaan ze over onderwerpen waar het leven om draait, de dingen waar we ons in het dagelijks leven zorgen over maken. Los daarvan heeft Strikt wel degelijk een interessant liefdesverhaal, net zoals Weg dat heeft. Een mooi boek dus, fijn voor in deze donkere wintermaanden.

maandag 22 november 2010

Uitreiking Literatuurprijs Zeist

Vrijdagavond was de uitreiking van de Literatuurprijs Zeist 2010. Ineens bleek dat alle mensen die in de bundel kwamen hun gedicht voor moesten lezen. Ik had niet eens mijn gedicht bij me, dus ik was slecht voorbereid en moest de bundel van Fred Penninga (de presentator) lenen, maar gelukkig heb ik vervolgens niet het hele gedicht verhaspeld. Verder was er muziek van o.a. Jesse Dorrestijn, dus het was een druk programma. Zo druk, dat we eerder weggegaan zijn, omdat we graag de bus wilden halen. Het openbaar vervoer was niet al te best die dag...
Bovendien hadden we de dag ervoor ook al een drukke dag gehad, omdat we toen naar de boekpresentatie van Lieke Marsman zijn geweest. Dat was leuk, het is ook echt een mooie bundel geworden, met prachtige gedichten. Dat ik Liekes gedichten goed vind, komt niet doordat ik haar ken, het is eerder andersom: ik ken haar omdat ik haar gedichten zo mooi vind.

Het winnende gedicht van de Literatuurprijs Zeist is overigens hier te lezen: http://www.literairzeist.nl/

maandag 15 november 2010

Marleen (62)

Vroeger heette het een poesiealbum. Of een vriendschapsboekje.
Vandaag heet het Facebook of hyves.

Het concept is hetzelfde: je doet er alles aan om de wereld, dat wil zeggen, je vrienden en eventueel familie, te laten zien hoe fantastisch je bent. Vroeger volstond een gedichtje als:

“Als je later eens als grootmama
deftig zit naast grootpapa
en je dit album weer eens ziet
denk dan aan mij, vergeet mij niet.”

Hoewel je daar dan nog wel plaatjes van katten bij moest plakken. Met glittertjes. En eventueel nog een klein grapje erbij, zoals:

“Tip tap top, de inkt is op.”

Tegenwoordig wordt er meer van je verwacht. Vooral van de foto’s. Bij poesiealbums was een foto sowieso niet nodig en bij vriendschapsboekjes was een pasfotootje gemaakt door de jaarlijkse schoolfotograaf voldoende, maar nu moet je kunnen bewijzen dat je elk jaar op vakantie gaat en elke maand een spannend feestje hebt gehad.

Een voordeel is dat je tegenwoordig niet meer je vriendschapsboekje uit handen hoeft te geven. Nette kinderen hoeven nu niet meer het verdriet te kennen dat vaak veroorzaakt werd door een slordig kind dat vertelt dat het echt, echt niet meer weet waar het boekje is. Of beweert dat het het boekje nooit gehad heeft. Tegenwoordig beheert iedereen zijn eigen pagina en hebben anderen de mogelijkheid om op bezoek te komen. Dat is een hele verbetering.

Een nadeel is dat één keer een pagina invullen niet voldoende is. De statussen moeten regelmatig vervangen worden, iedereen moet weten wat je doet en waar je dat doet. Daar verdien je respect mee, daardoor kunnen mensen je leuk vinden. Vroeger werd een vriendschap één keer bevestigd. Daarna kon je voor altijd zien hoe je vrienden smeekten om nooit vergeten te worden. Nu is het een dagelijks gevecht om alle vriendschappen te behouden. Elke vriendschap is twee klikken verwijderd van haar einde.

Maar als er niemand meer over is, kun je gelukkig altijd nog een boerderij beginnen.

maandag 8 november 2010

LiteratuurPrijs Zeist 2010

Afgelopen zaterdag was de veiling van de Gedicht en Beeldprijs Almere 2010. Ik kon er helaas niet bij zijn, omdat ik moest werken, maar Nicole was er gelukkig wel. Ons kunstwerk is voor vijftig euro verkocht. De helft daarvan gaat naar Weebale (http://weebale.blogspot.com/), dus we hebben ook nog een goed doel gesponsord.

Verder is volgende week vrijdag de uitreiking van de LiteratuurPrijs Zeist 2010. Er wordt een bundel gemaakt en mijn gedicht zal daar in komen te staan, dus dat is leuk. En ik ben erg benieuwd naar de gedichten die zullen winnen.

donderdag 4 november 2010

En knielde voor hem neer

Soms is een redacteur te enthousiast met een flaptekst bezig geweest, waardoor het verhaal van a tot z al op het omslag staat. Bij En knielde voor hem neer van Nicolien Mizee is dat ook zo. Oké, de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het verhaal niet van a tot z, maar tot ongeveer p verteld wordt, maar in elk geval is het aan te raden om de flaptekst van tevoren niet te lezen. Verder is het wel aan te raden om En knielde voor hem neer te lezen. Zelfs als je de flaptekst al gelezen hebt, want deze roman bezit meer dan een interessant verhaal. Dat Nicolien Mizee in staat is om interessante, fijne personages tot leven te roepen, wist ik al door Voor God en de Sociale Dienst, misschien wel de leukste roman die ik tijdens mijn studie heb moeten lezen. In deze roman is Mizee er ook weer prima in geslaagd om leuke personages neer te zetten. Verder schrijft ze in een zeer fijne stijl, met zinnen als "Micha's hart bonsde, maar dat kon ook komen doordat ze buiten aan het heien waren." (blz. 143) Door de geringe omvang is het ook zeker een goede roman om te lezen als je het eigenlijk heel erg druk hebt.

woensdag 27 oktober 2010

Vertrektijd

De flaptekst van Vertrektijd van Truus Matti deed me al direct denken aan De torens van februari van Tonke Dragt (die overigens binnenkort haar tachtigste verjaardag viert, je kunt je kaart naar Uitgeverij Leopold sturen!). Beide jeugdromans hebben een hoofdpersonage dat zich ineens in een vreemd, leeg landschap bevindt en alles vergeten is. Ze weten zelfs hun eigen naam niet meer. Verder gaat het over pratende dieren, wat me dan weer aan (het erg leuke) Hazenpad van Moniek Spaans deed denken. Mijn verwachtingen waren dus hooggespannen.
Ze werden gedeeltelijk ingelost. De structuur van Vertrektijd is zoals die van Hardboiled Wonderland en het einde van de wereld van Haruki Murakami, de verhaallijn in de 'normale wereld' wordt steeds afgewisseld met de verhaallijn in een vreemde wereld. Dat is een interessante structuur, maar hier werd er af en toe wat te snel afgewisseld, waardoor het soms een beetje irritant was. Maar het verhaal zit goed in elkaar en het is altijd fijn om over mysterieuze werelden en vergeetachtige personages te lezen.

Dit boek heb ik van de bibliotheek geleend. Ik leen graag bij de bibliotheek. Niet alleen omdat ik er werk, maar ook omdat het goedkoper is en je het boek bovendien weer terug kan geven, waardoor je niet elk jaar een nieuwe kast hoeft aan te schaffen. Nu zijn er wilde plannen om zoveel te bezuinigen bij de bibliotheek dat er diverse filialen gesloten moeten worden. Mensen zoals wij, die graag lezen, worden daardoor geraakt, omdat de collectie steeds minder groot wordt. Maar het zijn ook vooral oudere mensen en kinderen die erdoor geraakt worden. Zij zijn alleen in staat om naar de bibliotheek te komen als die zich op loop-, fiets- of scootmobielafstand bevindt. Als er filialen gesloten worden, kunnen zij niet meer naar de bibliotheek komen. Als jij dat ook erg vindt, kun je hier de petitie tekenen: http://www.bibliotheekeindhoven.nl/petitie.htm
Alvast bedankt.

vrijdag 15 oktober 2010

Uitreiking Gedicht en Beeldprijs

Nee, we hebben niets gewonnen bij de Gedicht en Beeldprijs 2010, maar de concurrentie was dan ook groot. Het is een erg mooie tentoonstelling geworden, zeker de moeite waard om te gaan bekijken, ook omdat de bibliotheek van Almere sowieso jaloersmakend mooi is. We maken nog wel kans op de Publieksprijs, hoe je moet stemmen, vind je hier: http://www.denieuwebibliotheek.nl/nieuws/16822651/Gedicht-Beeldprijs-stem-en-win
De kunstwerken worden op zes november geveild. Helaas moet ik dan werken, want ik denk dat het een hele belevenis gaat worden!

vrijdag 1 oktober 2010

Het lastige kroost van kardinaal Guzman

Ik houd van boeken van Louis de Bernières. Met name van Vogels zonder vleugels, een roman over de laatste dagen van het Ottomaanse Rijk. De trilogie over Zuid-Amerika is ouder dan Vogels zonder vleugels. Het lastige kroost van kardinaal Guzman is het derde deel. Ik heb het eerste deel nog niet gelezen, het tweede deel heel lang geleden, dus het begin was wel lastig. Gelukkig heeft Louis de Bernières de gave om meeslepende verhalen te schrijven, op zo'n fantastische manier dat het niet uitmaakt dat je niet precies meer weet wie wie is en wat er precies aan de hand is. Vanuit verschillende perspectieven gaat het over talloze personages, dus het is sowieso lastig om te onthouden wie er allemaal precies waren, maar het verhaal is daardoor wel veelomvattend en lijkt echt een bepaalde maatschappij in haar geheel te beschrijven. Louis de Bernières schrijft erg beschrijvend en beeldend, waar ik normaal gesproken misschien helemaal niet zo van houd, maar bij hem is het anders. Ik denk dat het aan de personages ligt. Ze zijn zo menselijk, vol zwakheden, en toch (of juist: daardoor) sluit je ze in je hart. De romans van Louis de Bernières kunnen je wel echt aanvliegen, de vreselijkste gruwelijkheden worden niet geschuwd, maar omdat er ook veel humor in zit, is het te behapstukken. Dit derde deel gaat over de invloed van de katholieke kerk op het fictieve Zuid-Amerikaanse land waar de hele trilogie zich afspeelt. Het is een kritische roman, die laat zien hoe geloof kan worden gebruikt voor afschuwelijke dingen, terwijl het juist ook om liefde kan draaien. Het leuke aan De Bernières is dat er regelmatig historische figuren langskomen in zijn romans. Zo speelt Atatürk een hoofdrol in Vogels zonder vleugels en komt in Het lastige kroost van kardinaal Guzman Thomas van Aquino aan bod. Hierdoor wordt het verlevendigd, want als je kritisch schrijft over iets wat totaal fictief is, neem je het minder serieus dan als het echt over deze wereld lijkt te gaan. Louis de Bernières vindt daar een goede balans in. Ik hoop dat hij nog veel meer boeken zal schrijven.

donderdag 23 september 2010

Poëthement

Aanstaande zondag, 26 september, treed ik weer op bij het Poëthement in het bibliotheekcafé in Eindhoven. Het thema is nazomeren, wat wel toepasselijk is bij het weer van vandaag en gisteren. Meer informatie is hier te vinden: http://www.deweekkrant.nl/artikel/2010/september/21/nazomeren_bij_poA_thement

Verder ga ik volgende week vrijdag naar Vers van het mes in Perdu, omdat Nicole daar optreedt. En die woensdag daarna is alweer de extra workshop van de Schrijverstafel en weer een week later is de prijsuitreiking van de Gedicht en Beeldprijs van Almere. Doordat ik weer ben begonnen met studeren, heb ik momenteel wat minder tijd om te lezen en te schrijven, maar gelukkig zijn er dus nog wel een aantal leuke, literaire dingen waar ik naar uit kan kijken.

donderdag 16 september 2010

Gedicht en Beeldprijs Almere

Nicole en ik zijn met ons (eerste) literaire handwerk Woorden van troost genomineerd voor de Gedicht en Beeldprijs Almere. Nicole maakte het beeld en ik schreef het gedicht. Morgen gaan we het naar de bibliotheek van Almere brengen.


Detail uit Woorden van troost
Op de prijsuitreiking op 13 oktober presenteren we samen met de andere genomineerden ons werk. Na de prijsuitreiking is er een tentoonstelling in de bibliotheek in Almere Stad en een paar weken later worden de kunstwerken geveild.


Meer informatie vind je op www.gedichtenbeeld.nl

woensdag 15 september 2010

Studenten

Wij zijn studenten. We zitten in een ruimte die zo klein is dat we soms naar adem moeten happen. Optimistische docenten denken dat we met open monden zitten te luisteren. Pessimistische docenten snauwen dat het onbeleefd is om te gapen. Wij zijn studenten en noemen lessen colleges, klaslokalen collegezalen. Huiswerk maken wordt studeren. We doen alsof het van belang is om te weten wat een paradigmawisseling is en om te bepalen in hoeverre we een bepaald discours gebruiken, maar het enige wat we willen weten, is wat er gevraagd gaat worden op het volgende tentamen en hoeveel woorden het eindessay moet zijn. Eerder heette dat: het proefwerk, het werkstuk, maar die tijd is voorbij. Sommigen van ons hebben minilaptops bij zich en beginnen te typen zodra de docent begint te spreken. Anderen hebben collegeblokken waarin ze zo min mogelijk schrijven, in de hoop dat anderen zullen denken dat zij alles al weten. Als de docent vraagt om stilte, houden we allemaal onze mond. Wij zijn studenten, maar zodra we thuis zijn, zijn we weer zoon, vriendin, dochter, minnaar of eenzaam. In elk geval onszelf.

vrijdag 10 september 2010

Zwemmen

Bij Zwemmen van Nicola Keegan had ik hetzelfde als bij Atmosferische storingen van Rivka Galchen: het idee dat het eigenlijk heel goed is, dat ik het mooi moet vinden, maar dat het me maar niet lukt om het daadwerkelijk mooi te vinden. Dat is grappig, omdat er een citaat van diezelfde Rivka Galchen op het omslag staat: 'Het moet gelezen en herlezen worden.' Misschien had dat me moeten waarschuwen.
Het verhaal van Zwemmen is erg interessant. Het hoofdpersonage, Philomena Ash, heeft nogal een problematische jeugd, met ouders die psychisch niet al te sterk zijn en drie zussen, waarvan er een ernstig ziek wordt. Op een gegeven moment komt ze erachter dat zwemmen een manier is om met deze problemen om te gaan. En dat ze er goed in is, zo goed dat ze medailles wint op de Olympische Spelen. Aan het verhaal ligt het dus niet.
De schrijfstijl is bijzonder compact en gedetailleerd. Compact, omdat er vaak meerdere beelden worden gebruikt om één detail te beschrijven. Aan de andere kant is het juist erg uitvoerig en totaal, zelfs Philomena's babytijd wordt beschreven. Tegelijkertijd blijven essentiele dingen vaak onduidelijk of onderbelicht. Zo worden gedachten én dialogen vaak schuingedrukt weergegeven, wat soms nogal verwarrend is. Ook wordt er zo gefocust op details dat het verhaal uit het oog wordt verloren, dat het bijvoorbeeld niet duidelijk is in welke tijd of op welke plaats Philomena zich bevindt. Ik vermoed dan ook dat in deze roman het verhaal ondergeschikt is, dat het vooral gaat om de originaliteit van de beelden, de zintuigelijke manier waarop het geschreven is. En zoals uit mijn vorige blog al bleek, is dat niet de stijl waar ik het meest van houd. Voor mensen die er wel van houden, is Zwemmen daarentegen een absolute aanrader.
Overigens kent die workshop een vervolg, ik ben voor 6 oktober uitgenodigd bij De Schrijverstafel, dan is er wat meer tijd om de teksten kritisch te bekijken, erg leuk en spannend.

maandag 6 september 2010

Manuscripta

Gisteren ben ik naar Manuscripta geweest. Het begin van de dag verliep ronduit stom, omdat er geen treinen reden tussen 's-Hertogenbosch en Utrecht. Omdat ik (met mijn moeder) vanuit Eindhoven ging, was dit nogal een probleem, want nu werd ons verteld dat we via Rotterdam moesten reizen. In Rotterdam aangekomen, werd ons verteld dat we voor Amsterdam door moesten reizen naar Den Haag Holland Spoor. Er werden geen verklaringen of excuses aangeboden, men deed alsof het doodnormaal was dat wij elke stad in Zuid-Holland aandeden, terwijl we daar eigenlijk geen minuut hadden willen verblijven. Uiteindelijk hebben we er zo'n vier uur over gedaan om naar Manuscripta te komen, wat niet echt bevorderlijk was voor de sfeer. Gelukkig was het, toen we er eenmaal waren, wel erg leuk. We hebben o.a. Francine Oomen, Ronald Giphart en P.F. Thomése gezien. En Matt Dings, van wie we zelfs zijn nieuwste boek, Jonge Jaren kregen. Een boek met allemaal interviews met BN'ers over jeugdherinneringen, het lijkt me erg tof.

En ik had dus een schrijfworkshop gewonnen. Het was van de esta, maar het werd gegeven door Mieke Bouma en Marciel Witteman. Er waren zeven mensen en het duurde maar 45 minuten, dus het bleef wat oppervlakkig, maar op zes oktober is er blijkbaar een vervolg. En het was toch wel leuk, vooral ook om de andere inzendingen te horen. Er werd voornamelijk gewezen op wat er goed was, dat vond ik wel jammer, ik had gehoopt dat ze kritischer zouden zijn. De zeven schrijftips waren ook nogal basaal, bijvoorbeeld: "Laat je inspireren" en "Herschrijf". De opvallendste vond ik echter: "Schrijf beeldend en zintuigelijk". Daarachter stond dan nog: "Schrijf met zoveel mogelijk beelden, details en gebruik je vijf zintuigen om die beelden ook bij de lezer te voeden. Hoe voelt, smaakt, klinkt en ruikt het?"
Dat beeldend schrijven iets positiefs is, begrijp ik. Al denk ik dat het er voornamelijk om gaat dat je originele beelden gebruikt. Maar zintuigelijk? Ik geloof niet dat ik zintuigelijk schrijf, integendeel. Het lijkt mij dat het meestal absoluut niet interessant is hoe de omgeving eruitziet, wat voor geluiden er te horen zijn. Ik zou mensen eerder af- dan aanraden om zintuigelijk te schrijven en zo veel mogelijk details te gebruiken. Ik denk dat elk detail dat je noemt een functie moet hebben. Misschien heb ik het verkeerd begrepen, maar een voorbeeld van zintuigelijk schrijven lijkt mij: "Het was een vrijstaand huis met groene garagedeuren en een grote serre. Het grasveld was zo groot dat er minstens drie families op konden picknicken. Het enige wat ik hoorde, was het geroep van een koekoek."
Stel je voor dat een heel boek op die manier geschreven zou zijn. Dat lijkt mij erg vermoeiend en oninteressant. Alleen als het voor het verhaal van belang is, zou ik zeggen dat de garagedeuren groen waren, of dat er alleen een koekoek te horen is. Maar wellicht gaat het hier om een smaakverschil en vinden veel mensen het wél prettig om zo veel zintuigelijke beelden te moeten verwerken. Er zijn mensen die in kleur en geluid dromen en die voornamelijk in beelden denken, misschien vinden zij het fijn als een verhaal vol beelden staat. Maar een 'gouden schrijftip' lijkt het mij toch bepaald niet. In elk geval was ik niet van plan om voortaan te bedenken of mijn hoofdpersonage blond of bruin heeft, groot of klein is. Dat mag de lezer van mij allemaal fijn zelf bepalen.

dinsdag 31 augustus 2010

Een groene bloem

Op het moment lees ik niets. Dat komt omdat ik nog een beetje moet bijkomen van Een groene bloem, de trilogie van Floortje Zwigtman. Nu heb ik de drie delen niet direct achter elkaar gelezen, dat zou te veel worden, maar wel in een redelijk kort tijdsbestek. Dat moet ook, want er komen behoorlijk wat personages in het verhaal voor. Adrian Mayfield is de hoofdpersoon. Hij woont aan het eind van de negentiende eeuw in Londen. Omdat het zo'n veelomvattend verhaal is, wat in totaal meer dan 1500 bladzijdes heeft, is het lastig samen te vatten, maar het gaat er in elk geval om dat Adrian homo is en voortdurend in de problemen raakt. Het leuke aan Een groene bloem is dat Oscar Wilde een van de personages is. Minder leuk is dat hij wordt aangeklaagd omdat hij homo zou zijn. Ik was blij dat ik niet precies op de hoogte was van het leven van Oscar Wilde, dat ik de uitkomst van de rechtzaak niet kende, daardoor bleef het verrassend en spannend. Verder is de schrijfstijl van Floortje Zwigtman ontzettend fijn, op een bepaalde manier doet het aan Harry Potter denken. Daarbij vlieg je ook door de bladzijdes heen en denk je ook voortdurend: 'O Harry/ Adrien, doe dat nou niet!' Het laatste deel, Spiegeljongen, vond ik iets minder sterk dan de andere delen, maar alles wordt op het laatst wel mooi afgerond. Hoewel ik het niet erg had gevonden als er nog een deel vier en vijf over de rest van zijn leven zou zijn geschreven. Gelukkig heb ik net op wikipedia gelezen dat er nog wel een spinoff is van het tweede deel. Hopelijk hebben ze dat ook in de bibliotheek.

zondag 29 augustus 2010

Van Eibergen tot Amsterdam

Er zijn mensen die denken dat een hobby als schrijven zich voornamelijk binnenskamers afspeelt. Dat zal voor sommige mensen ook het geval zijn, maar hoeft zeker niet per se. Zo kan je ook uitgenodigd worden voor een optreden in Eibergen (http://www.openei.nl/de-maat-kunstentaal). Het overkwam Nicole, en ik ging graag met haar mee. Eibergen ligt in het oosten van het land, tussen Groenlo en Haaksbergen. Dat is dus Heel Ver Weg. Gelukkig was de organisator van het festival zo vriendelijk om ons van station Ruurlo af te halen. Het regende. Dat was jammer. Nu had ik sowieso al niet verwacht dat het een erg druk festival zou worden, simpelweg omdat Eibergen minder inwoners heeft dan, bijvoorbeeld, Utrecht of Eindhoven, maar door de regen werden waarschijnlijk een hoop potentiële bezoekers afgeschrikt. Terwijl er leuke dingen te zien waren, zoals een percussiegroep. Percussie is altijd goed, zodra je een trommel en een beetje ritmegevoel hebt, klinkt het goed. Verder was er een optreden van 'Ongeordend'. Deze jongen gaf na elke 'track' weer een weerbericht ('Gelukkig regent het nu niet!', 'Ik denk dat het zo gaat regenen!', 'Helaas regent het nu!'), maar zijn teksten spraken me erg aan, hoewel ze nogal deprimerend waren. En Nicole deed het ook weer geweldig, dus ik had eigenlijk een erg leuke middag.

En dan is volgende week Manuscripta, daar zal het wel wat drukker zijn. Ik mag meedoen aan een schrijfworkshop, je kon dat winnen door een begin van een verhaal op te sturen. Ik ben erg benieuwd hoe het zal gaan, maar het wordt vast leerzaam. Ik heb er in elk geval wel zin in!

dinsdag 17 augustus 2010

Rico's vleugels

Dat Rascha Peper in staat is om mooie boeken te schrijven, wist ik al, omdat ik eerder Russisch blauw en Wie scheep gaat heb gelezen. Dat was echter al een tijdje geleden, dus ik zou niet meer kunnen zeggen waar die romans precies over gaan en wat ik ervan vond. Maar nadat ik de eerste twee delen van de trilogie van Floortje Zwigtman had gelezen, had ik behoefte aan een wat dunner boek waarin het niet voortdurend over homoseksuele mannen gaat en herinnerde ik me de romans van Rascha Peper. Ik koos Rico's vleugels. Op mijn versie staat geen flaptekst, anders had ik waarschijnlijk een ander boek gekozen. Ik ben blij dat ik dat niet heb gedaan, want Rico's vleugels is een prachtig boek. Het gaat over een echtpaar met een enorme schelpencollectie. Ze willen de collectie overdragen aan een instituut, maar eerst willen ze alles nog eens controleren, om op die manier afscheid te nemen. Dat klinkt niet heel spannend, maar dat wordt het uiteindelijk wel. Het einde is zelfs wat te dramatisch naar mijn zin, maar tegelijkertijdpast het goed bij het thema van de vergankelijke schoonheid. Rascha Peper slaagt erin om je te laten meeleven met personages die je, als je erover zou lezen in de krant, zou verafschuwen. Ze geeft elk personage zijn eigen stem, wat ik echt ontzettend knap vind. Zo praat Rico, een jongen uit het dorp die voor het echtpaar, de Rochèls, gaat werken en vooral van motoren houdt, nogal plat en gebruikt hij veel grof taalgebruik. De Filippijnen, waar de Rochèls wonen, noemt hij consequent de Filistijnen. Grappig is dat er in een boekverslag op scholieren.com precies dezelfde fout wordt gemaakt.
Rascha Peper ken ontzettend goed verhalen vertellen, dat bewijst ze met Rico's vleugels voor mij opnieuw.

woensdag 11 augustus 2010

Jonge Friese dichters

In het laatste nummer van Schrijven Magazine schrijft Atze van Wieren over 'jonge Friese dichters'. Blijkbaar stond er in de Leeuwarder Courant een artikel over hen, waarin ze beschreven werden als poëten die op een zolderkamertje gedichten schreven en hoopten dat ze ooit ontdekt zouden worden (hoe de krant hen dan gevonden had, stond er helaas niet bij). Atze van Wieren oordeelt genadeloos over hen, ze zouden geen weet hebben van de dichterswereld en niet meedoen aan wedstrijden en optredens. Dat in het krantenartikel stond dat ze zelf niet veel dichtbundels lazen, was nog wel het ergste. Hij zegt: "Ze lezen bijna geen andere dichters, verdiepen zich kennelijk niet in de techniek van het dichten, kortom: gaan voorbij aan het besef dat [...] je een nooit aflatend doorzettingsvermogen moet hebben om op dat gebied iets te bereiken."

Een van de dichters waar Van Wieren zich zo over opwindt, is Harm Hendrik ten Napel. Dit verbaasde mij zeer. Als iemand mij zou vragen om een nieuw talent te noemen, iemand wiens naam je de laatste tijd overal tegenkomt en die er hard aan werkt om succes te krijgen, zou Harm Hendrik een van de eerste mensen zijn aan wie ik moest denken. Ook hij trad bijvoorbeeld op bij 'Dichters in de Prinsentuin' vorig jaar en verder weet ik dat hij mee heeft gedaan aan de Kunstbende en dat hij in een bundel van 'Schrijf je reis' stond. Met deze kennis in je achterhoofd is het hele artikel van Van Wieren eigenaardig te noemen. Hoezo weet Harm Hendrik niets van de dichterswereld, waarom zou hij geen doorzettingsvermogen hebben, hoezo zou hij nooit opgetreden hebben? Het lijkt er eerder op dat Van Wieren zelf de dichterswereld voor een groot deel niet kent. Als hij "Harm Hendrik ten Napel" op google zou hebben ingetypt, zou hij zo zijn blog hebben gevonden, waarop vermeld wordt waar hij allemaal aan mee heeft gedaan en wat hij heeft gewonnen. Ook is er vrij snel een behoorlijk indrukwekkend lijstje te vinden op een site van de NCRV met zijn prijzen en publicaties van 2007 en 2008. Als ik Harm Hendrik was, zou ik zwaar beledigd zijn door het artikel van Van Wieren.

Het enige waar Van Wieren nog gelijk in zou kunnen hebben, is dat Harm Hendrik niet veel andere dichters zou lezen. Dat zou kunnen, ik weet het niet. Volgens het artikel heeft hij wel eens wat van Kopland gelezen, volgens zijn blog heeft hij een bundel van Nolens gelezen, dus het lijkt mij dat het nogal meevalt, maar goed, misschien vindt Van Wieren dat wij, voordat we beginnen schrijven, eerst een soort canon van Nederlandse poëzie tot ons moeten nemen. Ik vraag mij af of we dat van jonge dichters moeten verwachten. Natuurlijk is het goed om kennis te nemen van andere poëzie, maar moet dat per se door het lezen van dichtbundels, zoals Van Wieren suggereert? Ik denk van niet. Poëzie kun je overal tegenkomen, in de bus, op de muur, in liedteksten, in schoolboeken, op internet en bij optredens. Misschien lees je dan niet de Nederlandse dichters die het bekendst zijn, maar hoe erg is dat? Waarom zouden jonge dichters moeten schrijven zoals hun voorgangers dat deden, waarom mogen ze geen inspiratie halen uit muziek en film (zoals Albert Meijer blijkbaar doet)? Wat is er precies mis met Deelder en Chabot (dichters die Tim Dijkstra graag leest)? Nee, de meeste jonge dichters zullen inderdaad niet veel dichtbundels in huis hebben. Ze plaatsen wat gedichten op internet en lezen daar voor het eerst ook andere gedichten. Ze doen mee aan een wedstrijd en lezen het winnende gedicht. Ze gaan naar een festival waar ze optredens horen van Jurre van den Berg of Tjitske Jansen. Dat mensen geen dichtbundels lezen, wil niet zeggen dat ze geen kennis nemen van andere dichters.

Kortom, het advies van Atze van Wieren aan de 'Friese poëten in de dop' om "wat minder 'in stilte en buiten beeld' aan hun gedichten te schaven en wat meer buiten de deur te onderzoeken wat er zoal te koop is" slaat nergens op. Ten eerste weten ze prima wat er buiten de deur allemaal gebeurt, ze staan immers niet voor niets in de krant (al was dat misschien een nogal misleidend artikel, als Van Wieren daar al die foutieve conclusies uit kon trekken). Ten tweede is het helemaal niet erg om eerst in stilte aan je gedichten te werken, voordat je ze opstuurt naar tijdschriften en uitgeverijen. Als deze dichters zo slecht zijn als Van Wieren beweert, is het misschien juist goed dat ze niet voortdurend in de openbaarheid willen treden.

Harm Hendriks blog: harmhendriktennapel.web-log.nl

dinsdag 3 augustus 2010

Ik zei:
In deze straat is een jongen vermoord,
omdat zijn moeder steeds zo hard praatte.
De jas van haar zoon ligt daar in de modder
en uit haar mond komt nu geen enkel woord.

Er werd gezegd:
Wat is het verband, waarom zoek je niet
naar het grotere verband?

Ik keek in de EHBO-kist en vond
een hoop blauwe ovenwanten.
De jongen had zijn handen verbrand,
misschien was dat de reden.

Er werd gezegd:
Maar wat is het grotere geheel?

Ik wist het niet,
ik ben geheelonthouder.

woensdag 28 juli 2010

Belangrijke voorwerpen en persoonlijke bezittingen uit de collectie van Lenore Doolan en Harold Morris, inclusief boeken, kleding en sieraden

Wie in de bieb wat lukraak boeken uitzoekt, zal niet snel Belangrijke voorwerpen en persoonlijke bezittingen uit de collectie van Lenore Doolan en Harold Morris, inclusief boeken, kleding en sieraden van Leanne Shapton uitkiezen. De titel is te lang, het omslag is ronduit lelijk en het formaat is raar. Wie iets beter kijkt, komt tot de conclusie dat het een veilingscatalogus is en zal denken dat het eigenlijk bij de non-fictieboeken hoort. Wie echter nog wat beter kijkt (of ergens iets over dit boek heeft gehoord of gelezen en zodoende al iets beter weet wat hij/zij in handen heeft), merkt echter dat het een fictieve veilingscatalogus is. Een catalogus met daarin alle spullen van Lenore Doolan en Harold Morris die herinneren aan hun liefde. Leanne Shapton slaagt erin om een liefdesgeschiedenis te vertellen met enkel foto's en beschrijvingen van spullen. Niet alleen van boeken en kleding, maar ook foto's en e-mails. In hoeverre kun je mensen leren kennen aan de hand van hun spullen? Dat blijkt vrij goed te kunnen, het is niet moeilijk om mee te leven met Lenore en Harold, vooral omdat je weet dat het tragisch afloopt; hun bezittingen worden immers niet voor niets geveild. Een heel bijzonder en origineel boek dus, over hoe liefde zich in materiële zaken kan ophouden.

woensdag 21 juli 2010

Momenten van stilte

Momenten van stilte

1. Het moment waarop je in je bed naar de stilte van de nacht aan het luisteren bent.
2. Gevolgd door het moment waarop de stilte wordt onderbroken door de koelkast die afslaat.
3. Het moment waarop je je realiseert dat je niet de nacht hoorde, maar het brommen van de koelkast. Dat de stilte nu is onderbroken door het wegvallen van geluid.
4. En dat je dan bedenkt dat stilte met het ontbreken van beweging te maken heeft en dat nu de enige beweging het heen en weer gaan van de lucht is, van jouw longen de kamer in, van de kamer naar de longen van je geliefde en dan weer terug.
5. Dat je alleen nog de diepe ademhaling van je geliefde hoort en weet dat dat de mooiste stilte is.

dinsdag 20 juli 2010

Ik ging op vakantie en nam mee...

Het was nog best lastig om te bepalen welke boeken we mee zouden nemen op vakantie. Het moesten er niet te veel zijn, omdat we met de trein gingen en dus alles zelf mee moesten sjouwen, maar anderzijds moesten het er natuurlijk ook niet te weinig zijn, want we waren wel van plan om fijn te lezen. Uiteindelijk namen we deze vier romans mee:
1. Vreselijk gelukkig van Erling Jepsen. Echt een fijn vakantieboek, vooral als je -zoals wij- naar Denemarken gaat. En ik was blij dat wij bij Kopenhagen zaten, en niet in een dorpje als Jepsen beschrijft...
2. Atmosferische storingen van Rivka Galchen. Over een psychiater die denkt dat zijn vrouw vervangen is door een dubbelgangster. Interessant boek, zelf vond ik het soms wat irritant dat het onduidelijk was hoe het nu zat. Maar dat is tegelijkertijd natuurlijk ook het interessante eraan, dat begrijp ik ook wel.
3. Het luizenpaleis van Elif Shafak. Een Turks boek met een nogal trieste raamvertelling, maar verder echt een heerlijke roman, waarin een huis de hoofdrol speelt. Alle verhalen van de bewoners worden verteld, maar deze hebben dan ook weer met elkaar te maken (dat de ene bewoner bijvoorbeeld bij de andere langsgaat).
4. Publieke Werken van Thomas Rosenboom. Het lijkt wel wat op Zoete mond, ook hier twee mannelijke personages die erin slagen om een puinhoop van hun leven te maken. Ik vond dit verhaal wel wat interessanter, het speelt zich af tussen 1888 en 1890, een interessante tijdsperiode. Waarschuwing: lees NIET de achterflap, hier worden allerlei dingen vermeld die je nog helemaal niet wil weten als je het boek leest.

zondag 27 juni 2010

DroomNummerNegen

Vroeger las ik regelmatig thrillers, zoals die van Nicci French en Sue Grafton. Tegenwoordig lees ik liever ander soort boeken en als ik nu eens gewoon lekker wil lezen, doe ik dat liever met een jeugdroman dan met een spannend boek. Het was dus alweer een tijdje geleden dat ik een boek las dat me deed griezelen en huiveren. DroomNummerNegen van David Mitchell bracht daar verandering in. Het is niet bepaald een roman die je zo eventjes lekker leest terwijl je ondertussen het WK volgt, maar het is ook niet zo moeilijk en ondoordringbaar als Wolkenatlas, een andere roman van deze auteur, dat ik nogal irritant vond. Dat was bij DroomNummerNegen wel anders, deze roman bevat een echt verhaal (in tegenstelling tot Wolkenatlas, dat vijf verhalen bevat die nauwelijks met elkaar te maken hebben) waardoor je wilt blijven lezen, omdat je benieuwd bent hoe het verder gaat. Het verhaal gaat over Eiji, een Japanse jongen die in Tokyo zijn vader zoekt. Dat blijkt nogal een gevaarlijke missie te zijn, waardoor hij in hachelijke situaties belandt (bowlen was nog nooit zo eng geweest), maar gelukkig zit er ook veel humor in deze roman. Het doet vagelijk denken aan Steven Hall en Haruki Murakami en dat is natuurlijk alleen maar positief.

dinsdag 22 juni 2010

Park Picknick Poëzie

Aanstaande zondag is er weer een nieuwe editie in het Griftpark van Park Picknick Poëzie. Vorig jaar was ik erbij, om Nicole op te zien treden, en dat was erg leuk. Ook dit jaar treedt Nicole op, maar ikzelf ook, dus het belooft minstens zo leuk te worden. Aleid Wolfsen en Ella Vogelaar schijnen ook te komen en verder treden o.a. Chrétien Breukers, Ingmar Heytze en Leo Mesman op. Vorig jaar werden we gestoofd door de zon, die kans zit er deze keer ook in, maar ik heb er zin in!

Meer informatie op: http://www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=144532

donderdag 17 juni 2010

Good buy

Zoals de Engelse klant die vriendelijk teruggroette en de winkel verliet
nadat de winkelier had verteld hoe goedkoop zijn spullen waren,
zo begrijpen wij elkaar.

dinsdag 8 juni 2010

De eenzaamheid van de priemgetallen

Zoete mond van Thomas Rosenboom en De eenzaamheid van de priemgetallen van Paolo Giordano hebben op het eerste gezicht misschien niet zo veel gemeen, maar in beide romans komt een mannelijke, onzekere hoofdpersoon voor. Het is verfrissend om eens te lezen over mannen bij wie de dingen niet vanzelf gaan, die zich ervan bewust zijn dat andere mannen zomaar een meisje durven kussen, terwijl er bij hen een onoverbrugbare afstand lijkt te bestaan. Het thema van die priemgetallen vind ik echt erg mooi bij De eenzaamheid van de priemgetallen, hoewel ik niet echt geïnteresseerd ben in wiskunde. Ik had veel positieve berichten over dit boek gehoord en het leest inderdaad erg fijn, maar toch vond ik sommige verhaallijnen niet voldoende gemotiveerd, waardoor ze voor mij ongeloofwaardig waren. Ik begreep bijvoorbeeld echt niet waarom Alice zo graag bevriend wilde zijn met het vervelendste meisje uit haar klas, dat ze zelfs net zoals zij een tatoeage wilde hebben. Verder worden er nogal grote tijdssprongen gemaakt, deze roman had wat mij betreft wel wat langer gemogen, er had meer tekst gebruikt kunnen worden om de vriendschap tussen de twee hoofdpersonen te beschrijven. De hoofdpersonages zijn zo interessant dat ik hen graag nog wat beter had willen leren kennen.

woensdag 2 juni 2010

Utrecht over Utrecht

Net als vorig jaar doe ik mee met het festival Utrecht over Utrecht, deze keer met een verhaal en een gedicht. Ik ga er niet vanuit dat ik iets win, het is lastig om opnieuw iets te bedenken met zo'n dwingend thema (alles moet over Utrecht gaan/ zich in Utrecht afspelen), maar het geeft me wel weer een kans om op te treden. Wie zin heeft om mijn verhaal (een verkorte versie, omdat iedereen die iets instuurt, mee mag doen, zou het anders wel heel lang gaan duren) of gedicht te horen, moet op 13 juni naar het Louis Hartlooper Complex komen. Lezen kan ook, de inzendingen schijnen ook ergens te klaar te liggen, zodat daar de volledige versie van de verhalen alsnog kan worden gelezen. Tot slot nog mijn gedicht van vorig jaar, om alvast in de stemming te komen:

Reizigers

De reiger weigert rustig te wachten in het weiland.

Hij blijft liever bij de grachten, samen met de stadsduiven,

die steeds de weg vergeten- even vragen aan die fietser.

De visser vist, maar vangt niets en ik wandel

wantrouwend naar de Trans.


De koekoek is eenzaam. Alleen een verre vriend

spreekt dezelfde taal als hij, terwijl de reiger zwijgt

en poedels in het park per ongeluk mijn been

als boterham behandelen.


Hoe kunnen ze weten waar koren vandaan komt?

Heb medelijden, zij dragen geen vleugels. Wij lopen

op hoge poten.

maandag 24 mei 2010

Jonathan Strange & Mr. Norrell

Jonathan Strange & Mr. Norrell van Susanna Clarke is een boek dat nog realistischer aandoet dan Harry Potter. Nu zijn er natuurlijk mensen die zeggen dat de hele wereld van Harry Potter onmogelijk kan bestaan en dat het hele concept volslagen onrealistisch is, maar daarbij heb je dan de verklaring dat Dreuzels zich er nu eenmaal niet van bewust zijn dat er een hele tovergemeenschap en -wereld is. Bij Jonathan Strange & Mr. Norrell ligt dat anders, daar weet de Engelse bevolking heel goed dat er magie bestaat, al wordt die in de tijd dat het boek begint (1806) niet of nauwelijks meer beoefend, alleen bestudeerd. En juist daardoor is het zo knap dat je in dit boek gelooft, de geschiedenis wordt eigenlijk herschreven. Mensen als Napoleon en Lord Byron komen erin voor, worden naadloos in het verhaal gevoegd en alles klopt gewoon. De vele voetnoten helpen ook mee om de geloofwaardigheid te vergroten. Er wordt een alternatieve geschiedenis geschapen en terwijl je het leest, geloof je meer in het alternatief dan in de werkelijkheid. Toegegeven, dat komt ook door de lengte van het boek. Als je jezelf meer dan negenhonderd pagina's in een bepaalde wereld onderdompelt, ga je overal in geloven. Maar dat deze roman in een erg fijne stijl is geschreven en een bijzonder knap bedacht verhaal vertelt, helpt ook zeker mee. Het einde van de roman is spectaculair, de plot klopt op een bewonderenswaardige manier. Ik ga hier geen poging doen om het verhaal verder samen te vatten dan: "Het gaat over twee tovenaars die de magie in Engeland willen doen herleven en een kwaadaardige elf". Zodra je tijd hebt, moet je deze roman zelf maar lezen. Het was de tweede keer dat ik Jonathan Strange & Mr. Norrell las en ik vond het minstens zo'n aanrader als de eerste keer.

dinsdag 11 mei 2010

Het ongeluk

Het tijdschrift Esta had een thrillerwedstrijd georganiseerd, waarbij je een kort thrillerverhaal moest schrijven met de volgende (door Simone van der Vlugt bedachte) beginzin: "Als ze dit van tevoren had geweten, zou ze een vluchtplan hebben uitgewerkt." Ik houd niet van thrillers. Toch heb ik een poging gewaagd. Niet omdat ik dacht dat ik ook maar enig kans had om te winnen, maar omdat het me een leuke uitdaging leek en omdat wedstrijden me altijd motiveren om te gaan schrijven. Hier zijn nog een aantal andere inzendingen te lezen: http://sites.google.com/site/stephdedaal/ Verder wordt het winnende verhaal in Esta gepubliceerd.

Het ongeluk

Als ze dit van tevoren had geweten, zou ze een vluchtplan hebben uitgewerkt. En dat niet alleen, ze zou een overlevingspakket hebben meegenomen. Een plattegrond van het gebouw, bijvoorbeeld, en een zakmes. Hoeveel liter water had je ook alweer nodig bij noodsituaties? Opnieuw likte Katja met haar tong langs haar lippen. Was ze maar een slang, dan had ze door de openstaande deur kunnen glibberen. Ze zuchtte geïrriteerd. Zulk soort gedachten waren zinloos, ze kon beter bedenken hoe ze hieruit kon ontsnappen. Het vastgebonden op een stoel zitten, beviel haar namelijk totaal niet. De spijlen van de rugleuning duwden hinderlijk tegen haar schouderbladen. Voorzichtig probeerde ze naar voren te buigen, maar dat werd onmiddellijk bestraft met een flinke duw.
‘Stilzitten, had ik gezegd!’ Weer werd ze geduwd, zo hard dat ze met stoel en al op de grond smakte. Vol afschuw proefde ze zand in haar mond en nog iets, bloed misschien. Toen werd het zwart voor haar ogen.

Katja hield van lezen. Op die manier kon ze de wereld om zich heen vergeten. Sinds een paar maanden was ze regelmatig in de bibliotheek te vinden. Omdat haar leesgedrag zich tot voor kort tot recepten en televisiegidsen beperkte, was ze erg blij geweest toen een bibliothecaresse bij haar eerste bezoek had gevraagd of ze advies nodig had. Katja had altijd gedacht dat bibliothecaressen kleine vrouwen waren met kort, asblond haar en dikke brillenglazen, maar deze vrouw was een stuk groter dan zij en had lang, donkerkrullend haar. Al snel gaf de vriendelijke bibliothecaresse haar elke week twee boeken mee, die Katja gretig verslond. Soms had ze zelfs boeken speciaal voor haar apart gehouden. Dus toen ze aan haar had gevraagd of ze even mee naar achteren wilde lopen, had Katja geen enkele argwaan gekoesterd. Het was bijna sluitingstijd en het enige wat ze zich had afgevraagd, was of ze nog tijd zou hebben om naar de slager te gaan.
Met zelfverzekerde stappen was de bibliothecaresse een kleine kantine doorgegaan en daarna een trap af. Katja was haar gevolgd.
‘Ik heb iets voor je wat je zeker gaat bevallen,’ had ze over haar schouder geroepen. ‘Iets wat je wel hebt verdiend.’

Katja had gedacht dat het om een nieuw boek ging, eentje dat officieel nog niet mocht worden uitgeleend en ze was blij dat ze zo’n goede band met deze bibliothecaresse had opgebouwd.
Ze gingen een deur door, de hoek om, nog een klein trapje af en opnieuw door een deur. Nu stonden ze in een donkere ruimte vol dozen. Katja kon ruiken dat er boeken in zaten, al waren het overduidelijk geen nieuwe boeken.
‘Ga maar even zitten’, zei de bibliothecaresse. ‘Ik moet nog even iets zoeken.’ Ze gebaarde naar een stoel in het midden van de ruimte. Met een ongemakkelijk gevoel ging Katja zitten. Ineens begreep ze niet goed wat ze hier deed, in de krochten van de bibliotheek.
‘Ik moet zo eigenlijk zo weg’, zei ze aarzelend.
‘Jij gaat helemaal nergens heen.’
Het volgende moment had de bibliothecaresse twee dikke touwen voor haar langs gegooid en achter de stoel vastgeknoopt, waardoor ze alleen nog maar met haar benen kon bewegen. De touwen hielden haar bovenlichaam en armen stevig tegen de rugleuning van de stoel gedrukt. Ze schopte wild, maar de bibliothecaresse pakte nog een touw en bond daarmee haar benen aan de stoelpoten vast. Het ging zo snel dat Katja er absoluut zeker van was dat ze bij de scouting had gezeten. Zelf had ze in haar jeugd alleen harples gehad.
‘Wat doe je?’ Wanhopig probeerde ze los te komen. ‘Help!’
‘Niemand kan je hier horen. En zit alsjeblieft stil, anders krijg je een klap voor je kop.’ De vriendelijke stem van de bibliothecaresse had ineens gemeen geklonken. Of misschien verbeeldde ze zich dat alleen maar. Katja zat stil en wenste dat ze een vluchtplan had.

Een jaar eerder was Katja’s leven perfect geweest, op wat kleine strubbelingen na. Ze had een keer een akelige schimmelinfectie gehad, haar studie had een jaar langer geduurd dan nodig en haar moeder had zonder het aan haar te vragen haar lievelingsknuffel weggegooid, maar afgezien daarvan was haar leven een aaneenschakeling van hoogtepunten geweest. Katja hield van het leven en het leven hield van haar. Soms had ze zich afgevraagd of haar dat tot een onaangenaam persoon maakte en hoopte ze bijna op wat ellende, zodat ze sympathie bij mensen kon opwekken. Toen die ellende zich uiteindelijk als een atoombom op haar leven stortte, bleek het echter toch niet zo te werken. In één avond was haar hele leven vanuit het niets een puinhoop geworden. Achteraf had ze misschien de tekenen kunnen herkennen, maar op het moment zelf had ze het niet erg gevonden dat haar vriend Noud af en toe een dag niets van zich liet horen. Ze had het zelf erg druk gehad met haar leuke, nieuwe baan. Eigenlijk had ze Noud nauwelijks gemist, maar toen ze hem met een ander meisje betrapte, was het toch een klap in haar gezicht geweest. Van televisieseries wist ze dat je jezelf moest bezatten als je aan de kant werd gezet, dus had ze dat vol overgave gedaan. Daarna was ze in de auto gestapt en op weg naar huis gegaan. In haar beleving was er plotseling een vrouw voor haar auto gaan liggen, maar de politie had daar een heel andere mening over gehad en was bepaald niet sympathiek geweest. De vrouw kon het helaas niet meer navertellen en had Katja daardoor genoeg ellende voor de rest van haar leven bezorgd. Het besef dat er door haar toedoen iemand dood was, knaagde aan haar als hamsters aan de spijlen van hun kooi. Tot overmaat van ramp was ze door het hele gebeuren ook nog eens haar baan verloren. En nu lag ze op een vieze vloer, vastgebonden aan een stoel. Van haar perfecte leven was niets meer over.

Toen ze weer bijkwam, hing het gezicht van de bibliothecaresse vlak boven haar.
‘Dag Katja, daar ben je weer. Heb je enig idee waarom je hier bent?’
Katja schudde haar hoofd.
‘Je hebt mijn zus vermoord. Het enige familielid dat ik had.’
‘Ik heb haar niet vermoord.’ Haar stem klonk onvast. ‘Ik deed het niet expres.’
‘Dat is niet relevant, het resultaat is hetzelfde. Eerst leefde Anna en nu niet meer, door jouw schuld.’
‘Het spijt me.’ Ze probeerde te gaan zitten en merkte dat de touwen los waren. De stoel stond weer overeind, alsof er niets gebeurd was. ‘Het spijt me echt.’
‘Het spijt mij ook.’
Een seconde later leek alles tegelijk te gebeuren. De bibliothecaresse liet het mes zien waarmee ze de touwen rond Katja had losgesneden en maakte een steekbeweging. Katja schopte in een reflex tegen haar pols aan, waardoor het mes uit haar hand vloog en op de grond kletterde. Allebei doken ze naar het mes, maar omdat Katja nog steeds op de grond zat, was zij sneller. Ze greep het mes en stak het in de buik van de vrouw. De kreet die ze slaakte, bezorgde Katja kippenvel. Pas toen ze het bloed zag, krabbelde ze overeind en rende de deur uit, op zoek naar de uitgang.
Ze had het niet expres gedaan.

donderdag 29 april 2010

Nieuwe Eindhovense stadsdichter

Ik woon dan wel in Utrecht, toch reis ik voor literaire activiteiten soms nog af naar Zuidoost-Brabant. Zo heb ik afgelopen zondag opgetreden bij de Walburg te Nuenen, wat erg leuk was. Mooi weer, mensen lachten, het ging goed. En gisteren ben ik naar Eindhoven gegaan, omdat daar de nieuwe stadsdichter bekend werd gemaakt en de aftrap van een nieuwe editie van de Eindhovense Literatuurstimuleringsprijs werd gegeven. Ik werd geïnterviewd, omdat ik de laatste editie gewonnen had. Van tevoren was ik bang voor vreselijke toestanden, een beetje zoals in de Oekraïne, met eieren en vechten en zo, aangezien de jury eerst vijf genomineerden aan zou wijzen die op zouden mogen treden, maar vorige week liet weten dat de winnaar al bepaald was. Dat was natuurlijk ook niet zo handig van ze, maar gelukkig was het gewoon een gezellige avond en was er wel ruimte om kritiek te leveren, al werd daar vervolgens natuurlijk niets mee gedaan. Piet van den Boom is het geworden, hij had er speciaal zijn vakantie voor uitgesteld. Hopelijk kan hij de hoge verwachtingen waarmaken, zodat vriend en vijand over twee jaar kan zeggen: 'De jury heeft destijds de juiste beslissing genomen.' Ik wens hem veel succes.

woensdag 28 april 2010

Weg

Weg van Minke Douwesz is een flinke roman, ruim vijfhonderd pagina's. De bladzijdes zijn echter dun, dus in eerste instantie lijkt het mee te vallen. Of tegen te vallen juist, want Weg is zo'n roman waarvan je hoopt dat het nog lang niet ophoudt. Qua vormgeving en lettertype doet het nogal denken aan de serie Het Bureau van Voskuil, wat logisch is, aangezien ze allebei zijn uitgegeven bij Van Oorschot. Maar er zijn meer overeenkomsten. Wat mij altijd zo heeft aangesproken bij Het Bureau, is de grote mate van realisme. Andere romans vertellen vaak in eerste instantie een verhaal en gaan aan andere dingen voorbij, hier wordt gefocust op kleine details als wat er op het brood wordt gegeten en hoe een vrije zondag wordt besteed. Hetzelfde geldt voor Weg, hoewel er hier wel degelijk een verhaal is. Edith, de hoofdpersoon, woont ergens afgelegen samen met Norma. Hun relatie loopt niet helemaal lekker, Edith werkt erg veel, terwijl Norma juist geen baan meer heeft. Als Edith realiseert dat ze er niet meer in slagen om elkaar blij te maken, maakt ze het uit, maar Norma ontkent dat gewoon en weigert te verhuizen. De dialogen zijn geweldig. Ze laten zien hoe één enkel zinnetje de hele sfeer van de dialoog kan veranderen, hoe na elke zin de situatie weer lijkt te veranderen. Alles wordt heel minitieus beschreven en dat vind ik geweldig, als de werkelijkheid zo nauwgezet wordt weergegeven. Er wordt wel eens gesproken over 'de kunst van het weglaten' en ik begrijp die gedachtegang, zelf laat ik ook vaak een hoop onvermeld, maar Douwesz en Voskuil beheersen juist 'de kunst van het weergeven' en dat is minstens zo knap. Edith is voor mij helemaal tot leven gekomen en hoewel het geen boek is dat je in één keer uitleest, omdat de beschreven situatie lichtelijk deprimerend is, had het van mij nog veel langer mogen duren.

donderdag 22 april 2010

Poster

Als het goed is, hangt er in Eindhoven aan de Grote Berg een poster met een gedicht van mij, vanwege Koninginnedag. Ik ben er zelf nog niet wezen kijken, maar op http://www.ikbeneenetalage.nl vind je er meer over.

Dag

Zoals Sinterklaas ons chocolade geeft,
zo krijgen we van de koningin tompoezen.
Nog steeds weten we niet zeker of zij bestaat,
(ze is nooit op een paard naar ons dorp gekomen)
maar het gebak smaakt er niet minder om.

Terwijl ik mijn viool als wasbord gebruik
en een vrouw me aankijkt alsof ze het riool ruikt,
zie ik hoe mijn zusje mijn nieuwe horloge verkoopt
en ik hoop dat het kleed met haar naar Spanje zal vliegen.

De vrouw zegt dat ze me een euro zal geven
als ik nu ophoud met spelen.

vrijdag 16 april 2010

Dichter bij de Planten

Zondag 25 april treed ik op in de tuinen van kwekerij De Walburg, samen met o.a. Tom van Popering en Catharina Boer. De Walburg is in Nuenen en het lijkt me erg leuk om in het dorp waar ik ben opgegroeid op te treden. Hopelijk is het mooi weer!

Meer informatie op: http://www.dewalburg.nl/

dinsdag 13 april 2010

Jacoba, Dochter van Holland

Ik ben er vrij zeker van dat ik minstens zo veel geschiedeniskennis uit historische jeugdromans heb gehaald dan uit de lessen geschiedenis. Ik heb de boeken van Thea Beckman en Simone van der Vlugt altijd met veel plezier gelezen en heb me later wel afgevraagd waarom er zo weinig historische romans voor volwassenen zijn. Of misschien moet ik zeggen: waarom ik zo weinig historische romans voor volwassenen kende, want misschien zijn ze er wel, maar ken ik ze gewoon niet. In elk geval was ik verheugd te horen dat Simone van der Vlugt er een geschreven had. Jacoba, Dochter van Holland gaat over Jacoba van Beieren, die gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen was en aan het begin van de vijftiende eeuw leefde, in de tijd van de Hoekse en Kabeljouwse Twisten. Ik wist totaal niets van de Hoekse en Kabeljouwse Twisten, zulk soort dingen leerden wij niet op school, dus wat dat betreft was deze roman erg interessant en leerzaam. Het leven dat Jacoba geleid heeft, is echt verbazingwekkend: ze was op haar vijftiende al weduwe en moest later met haar neef Jan van Brabant trouwen vanwege politieke belangen. Een goede basis voor een roman, het is begrijpelijk dat Simone van der Vlugt over deze sterke vrouw wilde schrijven. Ik neem aan dat het het doel van Van der Vlugt was om haar van een historisch figuur in een mens met gevoelens te veranderen, maar dat komt niet altijd goed van de grond. De beslissingen die Jacoba gemaakt heeft, zijn vaak lastig te begrijpen: ze doet het voorkomen alsof ze in het belang van haar steden handelt, maar eigenlijk gaat het haar enkel om haar eigen belang, zij wil de steden in haar eigen macht houden en is niet vies van een beetje oorlog. Eigenlijk is Jacoba dus erg egoïstisch en het is Van der Vlugt niet gelukt om me haar echt te kunnen doen begrijpen. Toch vond ik het een leuke roman, geschreven in een vlotte stijl. Ik hoop dat er na Jacoba, Dochter van Holland nog meer historische romans van de hand van Simone van der Vlugt zullen verschijnen.

zondag 28 maart 2010

Hoe overleef ik mijn vakantie in Turkije?

Laten we vaststellen dat het concept van Hoe overleef ik mijn vakantie in Turkije? van Francine Oomen knap is bedacht. Je neemt een vertaalster in de arm, bedenkt wat surviveltips en stelt wat nuttige zinnen op ('Ik voel me niet goed', 'Waar logeer je?') en wat grappige zinnetjes ('Heeft de kok last van haaruitval?', 'Kan ik ook afwassen i.p.v. betalen?'), bedenkt een titel die begint met 'Hoe overleef ik?' en weet dat je weer iets succesvols hebt aangeleverd. Zonder Annet Schaap had dit echter niet gewerkt, bij elk hoofdstukje staat een grote tekening waar met pijltjes de Turkse vertalingen bij staan. Ik ben een groot liefhebber van haar tekeningen en ze maken dit taalgidsje extra speciaal. Jammer: vaak zeggen de personen op de tekening iets in het Turks, maar een vertaling is soms niet terug te vinden. Wat echter nog veel bezwaarlijker is, zijn de talloze fouten die erin staan, het is erg slecht geredigeerd. Vaak gaat het mis bij zinnen waar twee opties worden gegeven, zoals: 'Het is te warm/ koud op mijn kamer', waarbij in de vertaling warm en koud staan omgedraaid. Met als gevolg dat een Hoe overleef ik-liefhebbertje in Turkije dat sterft van de hitte door een dolgedraaide radiator de hotelbaas zal melden: 'Benim odam çok soğuk', oftewel: 'Het is te koud op mijn kamer.' Verder is mij altijd geleerd dat je voornaamwoorden als 'ben' en 'benim' meestal weg kunt laten omdat de uitgang het vanzelf duidelijk maakt, in dit reisgidsje worden ze er meestal wel bijgezet. Niet zo erg, als je de taal niet spreekt, is wat extra duidelijkheid waarschijnlijk wel handig. Wel jammer zijn zinnen als: 'Weet u/ weet jij wat de weersvoorspellingen zijn?', waar als vertaling wordt gegeven: 'Siz/ sen beklenilen hava durumunu biliyor musun?', waarbij dus nagelaten wordt om ook de juiste uitgang van 'u' te vermelden: musunuz. Kleine details misschien, maar toch is het jammer dat er niet net wat meer aandacht aan het redigeren is besteed. Zelfs iemand die geen Turks spreekt, snapt dat er dingen moeten worden omgedraaid als er in een Nederlandse zin voetbal/ badminton/ knikkeren staat en in de vertaling badminton/ futbol/ bilya.
Afgezien daarvan is dit echter een heerlijk boekje voor mensen die hun Turks wat willen ophalen (zoals ik), voor kinderen die van Francine Oomen houden (of toch vooral van Annet Schaap, haar invloed is duidelijker merkbaar) en voor mensen die naar Turkije op vakantie gaan en toch graag een klein beetje Turks willen spreken.
Hoşçakal!

maandag 22 maart 2010

Opium

Afgelopen zaterdag was ik bij Opium op de radio. Het was erg spannend en leerzaam. Zo weet ik nu dat het net lijkt alsof je aan zee bent als je op de vierde verdieping van Carré bent, door de meeuwen die je door het glazen dak kunt zien, en dat radiopresentatoren niet ondertussen aan allerlei knopjes hoeft te draaien, daar is iemand anders voor. Het voelde heel onwerkelijk om aan een onzichtbaar publiek twee gedichten voor te dragen, maar het was erg leuk.

Op http://cultuurgids.avro.nl/front/detailopium.html?item=d9eb302e5cfff7ce6b41efb9bf87a7d8 kun je de aflevering beluisteren, ik ben te horen in de vijftiende minuut.

donderdag 18 maart 2010

De nachtwacht

Ik wist eigenlijk niet zo veel van de Tweede Wereldoorlog in Londen. Ik wist wel dat veel mensen naar het platteland vluchtten, maar had me niet gerealiseerd dat er zo veel bombardementen waren. De nachtwacht van Sarah Waters was dus erg leerzaam voor mij. De roman begint in 1947 en heeft vier hoofdpersonages. Ik houd van verhalen die vanuit meerdere perspectieven worden beschreven en ik vond Fluwelen begeerte geweldig, dus eigenlijk kon deze roman al vrij weinig meer fout doen bij mij. De eerste hoofdpersoon is Kay, een nogal eenzame lesbische vrouw. Dan is er Duncan, die in de gevangenis heeft gezeten, en Viv, zijn zus, die een geheime relatie heeft. Tot slot is er Helen, die eveneens een geheime relatie heeft, met Julia, een schrijfster. Het tweede deel van de roman speelt zich af in 1944, het derde deel in 1941. En dat is meteen mijn enige bezwaar van deze roman: er is geen deel 4. Langzaamaan vallen alle puzzelstukjes in elkaar, begrijp je waarom de personages in 1947 zo zijn als ze zijn, maar je snakt eigenlijk naar een epiloogje, waarin alles bij elkaar komt. Die wordt niet gegeven, het enige wat je kan doen, is de roman opnieuw lezen. Als er niet zoveel andere mooie boeken waren, zou ik het nog direct doen ook.

Overigens ben ik aanstaande zaterdag bij Opium te horen, op radio 1. Ik krijg tachtig seconden de tijd om mijn gedichten voor te lezen en dan volgt er nog een kort interviewtje, spannend! Zie ook: http://cultuurgids.avro.nl/front/detailopium.html?item=d9eb302e5cfff7ce6b41efb9bf87a7d8

vrijdag 12 maart 2010

Grote Rotterdamse Verhalenwedstrijd

Gisteren was de uitreiking van de Grote Rotterdamse Verhalenwedstrijd. Er waren niet zo erg veel mensen, zeker als je bedenkt dat er 170 inzendingen waren, maar alle genomineerden waren er (volgens mij) wel. De uitreiking ging nogal vlug, er werd een korte toelichting gegeven en degene die dan iets had gewonnen, kwam naar het podium, nam dat in ontvangst en tien seconden later ging het alweer over een volgend verhaal. Maar verder was het erg leuk, want ik heb de tweede prijs gewonnen. Het grappige was dat ik van de genomineerden twee mensen kende: Linda Mulders, met wie ik op de middelbare school in de schoolkrantredactie heb gezeten, en Irma Uhlenbusch, die bij de Eindhovense Literatuur Stimuleringsprijs de derde prijs heeft gewonnen, en dat precies deze mensen ook in de prijzen vielen: Linda Mulders de eerste, Irma Uhlenbusch de derde. Ik ben dus erg tevreden met de uitslag, niet alleen omdat ik hen ken, maar ook omdat het goede verhalen waren. Het mocht dan een Rotterdamse wedstrijd zijn, maar alle prijzen gingen naar (van oorsprong) Brabanders.

Met dit verhaal won ik de tweede prijs:

Knuffel

Mevrouw De Beer was ervan overtuigd dat ze zwanger was van een kikker. Ik probeerde haar uit te leggen dat dit bijzonder onwaarschijnlijk was, omdat ze een ontzettend dikke buik had waar wel duizend kikkers in pasten, maar ik moest toegeven dat haar man inderdaad opvallend uitpuilende ogen had en een groene huidskleur. Eerder had ze hem nog lovend een kleurrijk persoon genoemd, maar dat was voordat ze had nagedacht over hoe haar kind eruit zou komen te zien. ‘Het wordt een reusachtige kikker, ik weet het zeker!’, zei ze. Ze was zo in paniek dat ze niet eens merkte dat ze Loeloe aanstootte, die een meter verderop roerloos bleef liggen. Ik vergaf het haar, ze had een goede reden om in paniek te zijn. Het was geen pretje om een reusachtige kikker in je buik mee te dragen.

In sprookjes veranderen kikkers na een kus van een mooie vrouw in een prins, maar het leek wel alsof meneer Groen na de kus van mevrouw De Beer van een prins in een kikker was veranderd. We hadden de driehoekjes rond zijn hals altijd als een adellijke kraag beschouwd, maar nu bevreemdde het ons dat meneer Groen verder geen kleding droeg. Ook konden we ons niet herinneren of zijn vingers altijd al zo lang en dun waren geweest. Ik besloot meneer Groen even apart te nemen. Eerst wilde ik naar de keuken gaan, maar daar was mijn moeder aardappels aan het schillen. ‘Wil je Kermit even weghalen?’, vroeg ze. ‘Straks verander ik hem per ongeluk in hutspot.’
Ik begrijp niet waarom mijn moeder meneer Groen altijd Kermit noemt. Ze denkt zeker dat dat zijn voornaam is, maar knuffels hebben helemaal geen voornaam. En als ze wel een voornaam hebben, dan hebben ze geen achternaam. Hoewel het me onwaarschijnlijk leek dat mijn moeder meneer Groen in hutspot zou veranderen, ging ik toch maar naar mijn kamer. Ik zette meneer Groen op mijn bed. Het was lastig om hem te laten zitten, zijn lange benen bewogen telkens de verkeerde kant op. ‘Nu moet u eens goed naar me luisteren, meneer Groen’, begon ik. ‘Het is niet eerlijk wat u gedaan hebt. Als een vrouw verliefd wordt, moet u eerst uw ware gedaante tonen en haar dan pas zwanger maken. U bent onaardig geweest, u hebt haar betoverd.’
Meneer Groen keek me met grote ogen aan en zweeg. Toen hij nog een prins was, praatte hij honderduit, maar misschien kunnen kikkers niet praten.
‘U moet mevrouw De Beer uw excuses aanbieden en haar helpen met de verzorging van haar kind.’
Even dacht ik dat hij met zijn hoofd schudde. De eeuwige glimlach rond zijn mond verried niets van zijn gedachten, dus voor de zekerheid voegde ik er nog aan toe: ‘Het kan me niet schelen dat uw kind minstens drie keer groter wordt dan u. Mevrouw De Beer is ook veel groter en daar hebt u nooit problemen mee gehad.’
Meneer Groen zakte opzij. Ik probeerde hem weer overeind te zetten, maar de waarheid was waarschijnlijk te zwaar voor hem, want hij bleef maar omvallen.

Tijdens het avondeten gluurde mijn vader steeds van mijn moeder naar Loeloe, die op de stoel naast me zat. Mijn moeder was druk bezig met haar juskuiltje en deed net alsof ze zijn blikken niet opmerkte. Ik deed juist alsof ik zijn blikken wel zag en bleef mijn vader aanstaren, totdat hij eindelijk ook een keer naar mij keek.
‘Moet dat schaap nu per se bij ons aan tafel zitten?’, vroeg hij. Mijn moeder begon luid te zuchten, alsof we dit onderwerp al talloze malen besproken hadden. Waarschijnlijk was dat ook zo, alleen was ik daar niet bij geweest. ‘Ik heb gewoon geen zin om de hele tijd tegen dat vieze beest aan te kijken.’
‘Loeloe is geen vies beest!’, riep ik. ‘Je mag haar niet zo beledigen.’
‘Ja, bied je excuses aan’, zei mijn moeder. ‘Kijk nou, Loeloe ziet er helemaal verdrietig uit.’
Inderdaad hingen haar oortjes zielig naar beneden. Loeloe had geen goede dag vandaag, eerst werd ze door mevrouw De Beer door de kamer gesmeten en nu begon mijn vader haar uit te schelden.
‘Ach mens, doe normaal’, snauwde mijn vader. Met een ruk stond hij op. Zijn mes kletterde op de grond. Snel dook ik onder tafel om het op te pakken. ‘Je moet er ook niet zo in meegaan. Als jij de hele tijd doet alsof die knuffels leven, leert ze nooit dat ze te oud is voor die dingen.’
‘Ze is er nog helemaal niet te oud voor, maar jij bent gewoon een verbitterde fantasieloze man.’
Ik hoorde hoe mijn vader met grote stappen wegliep. Toen hij de deur dichtsloeg, rinkelden de glazen. Ik vond het mes naast de tafelpoot. Er zat een haar op die waarschijnlijk van mevrouw De Beer afkomstig was. Het liefst wilde ik onder tafel blijven zitten, maar ik had nog steeds honger, dus ging ik weer op mijn stoel zitten. Mijn moeder staarde naar haar bord. Het juskuiltje was mislukt, waardoor er ook jus bij het vlees gekomen was. Ik wist dat mijn moeder daar niet van hield.
‘Je weet toch dat het niet jouw schuld is, hè?’, vroeg mijn moeder.
Dat wist ik.

Na het eten organiseerde ik een theepartijtje voor iedereen. Ik zorgde ervoor dat meneer Groen naast mevrouw De Beer zat, zodat hij zijn excuses kon aanbieden. Net toen het feestje echt leuk begon te worden en iedereen ging dansen, moest ik naar bed. Ik treuzelde extra lang met het tandenpoetsen, net zolang tot ik de voordeur hoorde. Even later kwam mijn vader naar boven. Hij ging op mijn bed zitten en gaf me een knuffel.
‘Het spijt me dat ik Loeloe een vies beest heb genoemd’, zei hij. ‘Vind je het goed om met haar van plaats te wisselen, zodat jij voortaan tegenover me zit?’
Ik knikte.

Voordat ik in slaap viel, controleerde ik of iedereen kon ademhalen. Meneer Groen glimlachte nog steeds.

maandag 8 maart 2010

De vrouw van de tijdreiziger

In de boekhandel liggen er stapels van: De vrouw van de tijdreiziger van Audrey Niffenegger. Bovendien had ik uit betrouwbare bron (Nicole) vernomen dat het een geweldig boek was, dus was het de hoogste tijd om naar de bibliotheek te gaan (ik koop eigenlijk nooit boeken). De vrouw van de tijdreiziger gaat over Henry, die een vervelend probleem heeft: hij reist ongewild door de tijd. Dat klinkt interessant, maar al snel wordt duidelijk dat het vooral veel nadelen heeft, omdat hij alleen zijn lichaam meeneemt, komt hij telkens naakt zomaar ergens terecht en heeft hij vaak heel wat uit te leggen op zijn werk, als hij weer eens plotseling verdwenen is. Het tijdreizen is een interessant concept, zo leert een oudere Henry aan zijn jongere ik hoe hij sloten kan openen en tasjes kan stelen. Als je je dan afvraagt wanneer die oudere Henry dat geleerd heeft, moet je tot de conclusie komen dat dat was toen hij een klein jongetje was en zijn oudere ik het hem leerde. Dat is intrigerend en bijna niet te bevatten, maar toch zorgt Audrey Niffenegger ervoor dat je in het verhaal gelooft. Meer nog dan dat: dat je er volledig door wordt meegezogen en zelfs in je dromen nog aan het tijdreizen bent. Uiteindelijk is De vrouw van de tijdreiziger echter een doodgewoon liefdesverhaal (net zoals The Raw Shark Texts van Steven Hall, waar deze roman een beetje aan doet denken). Clare leert op zesjarige leeftijd Henry kennen als hij ineens op de Weide bij haar huis verschijnt. Henry leert Clare op twintigjarige leeftijd kennen als ze hem op zijn werk ontmoet. Hij is verbaasd dat Clare hem lijkt te kennen, omdat hij pas op latere leeftijd naar Clares jeugd reist. Het is bizar hoe een stel op verschillende momenten elkaar voor het eerst ziet, maar ook intrigerend. Hun liefde is ontzettend sterk, omdat Clare Henry al zo ongeveer haar hele leven kent en Henry ook af en toe vooruitreist en dus weet dat ze in de toekomst ook samen zullen zijn. Zo'n sterke zekerheid voor liefde heeft eigenlijk niemand ter wereld. Ze weten dat ze samen zullen zijn en tegelijkertijd raakt Clare Henry altijd maar weer kwijt. Eerst is ze blij als hij door de tijd naar haar toe reist, maar als ze volwassen is, houdt het juist in dat hij naar haar jeugd, dus van haar weg reist. Het is fantastisch bedacht en de uitwerking is ook erg sterk. Clare en Henry doen om beurten hun verhaal, per stukje staat erboven welke datum het is en hoe oud Henry en Clare dan zijn. Dat is ook wel nodig om het verhaal te begrijpen, het kost ook enige moeite om in het verhaal te komen, maar het is het absoluut waard. Ik denk dat ik een uitzondering ga maken en binnenkort maar eens naar de boekhandel ga. (Met wat geluk verdien ik donderdag wat boekenbonnen: ik ben genomineerd voor de Rotterdamse Verhalenwedstrijd, zie: http://www.bibliotheek.rotterdam.nl/NL/Actueel/Nieuws/Pages/aUitslagGroteRotterdamseVerhalenwedstrijd.aspx )

woensdag 3 maart 2010

De seriemoordenaarsclub

Tegenwoordig lees ik eigenlijk nooit meer thrillers, maar de titel De seriemoordenaarsclub van Jeff Povey trok mijn aandacht. Door de titel, maar ook door het grappige omslag. De flaptekst vermeldde bovendien dat het een bloedserieuze en hilarische roman is, wat me positief leek. Van ernstig gedetailleerde moordbeschrijvingen word ik zenuwachtig, wat humor is voor mij noodzakelijk.
De seriemoordenaarsclub gaat over iemand die aangevallen wordt door een seriemoordenaar, waarbij hij zijn aanvaller doodt. Hij ontdekt dat de seriemoordenaar een contactadvertentie bij zich droeg van een seriemoordenaarsclub die met deze man in contact wilde komen en neemt zijn identiteit aan. 'Doug' reist hiervoor helemaal naar Chigago en komt erachter dat hij zich helemaal thuisvoelt bij de 'smoordenaars' (tsja, dat zal eigenlijk 'skillers' zijn geweest, neem ik aan). Hij maakt de anderen wijs dat hij een 'killers block' heeft, maar uiteindelijk vermoordt hij toch ook wat clubleden. Het verhaal is niet bijzonder sterk, hoewel het idee van een seriemoordenaarsclub erg origineel is, maar het is vooral de humoristische stijl die deze roman zo prettig leesbaar maakt. 'Doug' denkt ontzettend slim en knap te zijn en heeft totaal niet door dat iedereen hem een irritant mannetje vindt. Desondanks is het Povey toch gelukt om je te laten meeleven met dit irritante mannetje, zodat je hoopt dat al zijn moorden lukken. Het einde vond ik licht teleurstellend, maar afgezien daarvan is deze roman een aanrader voor iedereen die van thrillers houdt, en voor iedereen die daar eigenlijk niet van houdt.

vrijdag 26 februari 2010

Poëthement Annie M.G. Schmidt

Annie M.G. Schmidt ● Zondag 28 februari 14.00 – 16.30 uur
Wie kent Annie M.G. Schmidt niet? Haar (kinder-)boeken, versjes en haar werk voor toneel en cabaret? Denk weer eens aan Dikkertje Dap, Jip en Janneke, de familie Doorsnee en Heerlijk duurt het langst. Na dit heerlijke hoofdonderwerp is het woord weer aan u tijdens het Open Podium voor dichters. I.s.m. Poëthement.

Vestiging Centrum, deWitteDame
Toegang gratis

Ik doe mee. Het thema maakte me meteen enthousiast, dus heb ik mij opgegeven, zonder te beseffen hoe moeilijk het is om iets over Annie M.G. Schmidt te schrijven. Maar het zal wel goedkomen, ik ben in elk geval benieuwd wat anderen ermee gedaan hebben.

woensdag 17 februari 2010

Het verslag van Brodeck

In eerste instantie deed Het verslag van Brodeck van Philippe Claudel me vagelijk aan De laatste zomer van de rede van Tahar Djaout denken, daarna aan Wachten op de barbaren van Coetzee. De drie romans hebben alledrie een belangrijke overeenkomst, namelijk dat de geografische lokatie niet bij naam genoemd wordt, terwijl het toch duidelijk is in welke geschiedkundige periode het zich afspeelt. Bij alle drie de romans vond ik het tamelijk irritant dat ik er niet precies achter kon komen waar het zich afspeelde, tegelijkertijd ergerde ik me aan mezelf, want wat doet het er nu helemaal toe waar een verhaal zich afspeelt? Misschien is dat nog een overeenkomst tussen deze boeken, ze lijken ons allemaal duidelijk te willen maken dat alle mensen in bepaalde omstandigheden tot de afschuwelijkste dingen in staat zijn, dat samenlevingen mensen zo erg kunnen beïnvloeden dat er nauwelijks meer keuzevrijheid is.
Het verslag van Brodeck gaat over een man, Brodeck, die in een klein, afgelegen dorp woont. Er is een man vermoord, iemand die pas sinds kort in het dorp woonde, en Brodeck is gevraagd om een verslag te schrijven, waarin wordt uiteengezet dat zijn dood onvermijdelijk was. Brodeck is een van de weinige die niet heeft geholpen met het doden van de man, zelf is hij ook niet in het dorp geboren, wat ook hem anders maakt dan de andere. Bovendien is hij als enige tijdens de oorlog naar een kamp gestuurd én teruggekomen. Brodeck besluit om naast het officiele verslag een persoonlijk verslag te schrijven. Aan het begin is alles nog wat onduidelijk, maar langzaamaan vallen alle puzzelstukjes op zijn plek. Niet zozeer wat betreft de vermoorde vreemdeling, maar vooral ook wat betreft zijn vrouw Emélia en zijn kind, Poupchette. Het verslag van Brodeck is een prachtig, maar enigszins deprimerend verhaal, geschreven in een mooie, fijne stijl.

woensdag 10 februari 2010

Het pauperparadijs

Een tijdje geleden kreeg ik onverwacht het boek Oma vertel 's van mijn oma. Ik wist helemaal niet dat ze ermee bezig was en was blij verrast met dit boek, waarin ze van alles over haar leven had geschreven. Tot die tijd had ik me nooit echt gerealiseerd dat mijn oma ook grootouders had, maar nu besefte ik ineens hoe lang een generatie duurt. Met zulk soort verhalen ga je razendsnel terug in de tijd. Misschien was het daarom dat ik ineens zin had om het boek Het pauperparadijs van Suzanna Jansen te lezen. Het kan ook mijn bezoek aan Frederiksoord afgelopen lente zijn geweest. Het pauperparadijs is een familiegeschiedenis en dat is even wennen. Ik lees voornamelijk fictie, tenzij het voor mijn werk (of: vroeger, mijn studie) is en had op de een of andere manier meer een gefictionaliseerd boek verwacht, compleet met dialogen. Maar dat is het niet, het is eerder een gedegen onderzoek van Jansen over haar voorouders, van wie er een aantal in Veenhuizen hebben gewoond. Er staan erg interessante dingen in, over hoe mensen zich expres lieten oppakken omdat ze liever in Veenhuizen werden opgesloten dan dat ze rondzwierven, hoe de hoofden van misdadigers (of, in dit geval: landlopers) nauwkeurig werden opgemeten toen er nog geen gebruik werd gemaakt van vingerafdrukken en dat Drenthe het Siberië van Nederland werd genoemd. Het is een interessant en leerzaam boek en er staan zelfs wat foto's in. Wie geen zin heeft om te lezen: het bezoek aan Frederiksoord is ook zeker de moeite waard (over Veenhuizen zelf kan ik niet oordelen, want daar ben ik dus niet geweest).

zaterdag 6 februari 2010

Meander

Als ik van een dichter hoor die ik verder nog niet ken, dan ga ik naar google. Als ik dan een linkje naar Meander zie, maak ik daar als eerste gebruik van. Je vindt dan meestal een kort interviewtje en een aantal gedichten, reuze handig. Ik ben dan ook erg blij dat ik nu zelf in deze rubriek sta. Ik ben zelfs tevreden over het eindresultaat, wat bij voorgaande interviews eigenlijk nooit het geval is geweest. Het interview en de gedichten zijn te lezen op:

http://meandermagazine.net/wp/2010/02/de-kladblaadjes-voorbij/

maandag 1 februari 2010

Poëtisch weekeinde

De finale van Brabant Gedicht heb ik niet gewonnen, maar veel tijd om te treuren, had ik niet. De volgende dag ging ik alweer vroeg op weg naar Amersfoort, waar in de bibliotheek een poëziemiddag werd gehouden. Ik ging in de eerste plaats om Nicole aan te moedigen, maar heb zelf ook nog twee gedichten voorgedragen. Dat ging goed en het was een erg leuke middag. Toen we thuiskwamen, zat er een enorm pakket in de brievenbus: de prijs van de Schiedamse Gedichtenwedstrijd en het juryrapport. Er waren 75 inzendingen en vier prijzen (waaronder een Schiedamprijs die ik onmogelijk ooit zal kunnen winnen), ik heb dus de prijs voor het Bewegend Gedicht gekregen. De jury schhrijft: 'een zeer originele digitale poëtische presentatie. Een goed voorbeeld van creatief gebruik van de nieuwe media. Het gedicht betwist de grens tussen schrijver en lezer; iets om over na te denken'. Ik ben erg blij dat ik op deze manier toch weet wat de jury over mij gezegd heeft. De prijs bestaat verder uit drie dichtbundels (waarvan twee echt enorm groot), dus daar ben ik ook blij mee. Ik houd wel van Brabant en niet van Schiedam, maar Schiedam lijkt toch echt een stuk meer van mij te houden dan Brabant!

vrijdag 29 januari 2010

Over de grens

Midden in de desillusie van de uitslag van de Nationale Gedichtenwedstrijd en de spanning voor de finale van Brabant Gedicht van morgen, kreeg ik ineens een mailtje dat ik een prijs had gewonnen voor het Bewegend Gedicht bij de Schiedamse dichtwedstrijd 'Over de grens'. Dat was een aangename verrassing, want ik had écht niet verwacht dat ik zou winnen. Ik had niet eens mijn dansles afgezegd om naar de prijsuitreiking te gaan, maar nu is er ineens een prijs naar mij op weg. Leuk.

Hier dan nog het gedicht, het beweegt hier helaas niet vanzelf, dat hoort eigenlijk wel zo:

maandag 25 januari 2010

De Hongerspelen

Ik lees eigenlijk nooit fantasy- of science-fictionromans voor volwassenen. Ik heb juist daardoor eigenlijk niet echt recht van spreken, want ik heb alleen boeken van Terry Pratchett en Anne McCaffrey gelezen en twee keer In de Ban van de ring geprobeerd, maar ik associeer het genre met ellenlange beschrijvingen en afschuwelijk bloederige scenes. En dat terwijl mijn lievelingsroman Aan de andere kant van de deur van Tonke Dragt ook als fantasy beschouwd kan worden. Maar dan wel jeugdfantasy. Harry Potter vind ik ook geweldig, vandaar dat ik graag wilde kennismaken met de nieuwe jeugdfantasyhype: De Hongerspelen van Suzanne Collins. Het idee van het boek is betrekkelijk eenvoudig: het verhaal speelt zich af in de verre toekomst, op de plek die eens Noord-Amerika genoemd werd. Eerst waren er dertien districten, maar na een grote opstand is het dertiende district door het zogenoemde Capitool totaal vernietigd. Om de mensen eraan te herinneren dat het Capitool het machtigst is, worden elk jaar de Hongerspelen georganiseerd. Uit elk district worden twee kinderen geloot, die ergens gedropt worden en elkaar moeten vermoorden. Degene die het laatst overblijft, wint. De hoofdpersoon van deze roman, Katniss, doet uit vrije wil mee, zodat haar zusje Prim, die wordt ingeloot, niet mee hoeft te doen. Ze komt uit een van de armste districten en maakt daardoor weinig kans. Maar omdat ze de hoofdpersoon is, kun je er eigenlijk al direct van uitgaan dat zij niet direct zal worden afgeslacht. Toch is het een spannend en intrigerend verhaal, je wil toch graag lezen op welke manier ze zal winnen en hoe de andere kinderen sterven. Het idee van de Hongerspelen is afschuwelijk en toch is het momenteel een erg populair boek. Dat is frappant. Blijkbaar houden mensen ervan om te lezen hoe mensen als vermaak dienen puur door elkaar te vermoorden. Als dit echt zou gebeuren, is het geloofwaardig dat mensen er vrijwillig naar zouden kijken op televisie. Er kijken immers ook graag mensen naar stierengevechten en in de oudheid werden mensen publiekelijk voor de leeuwen gegooid. Dat deze roman zo razend populair is, zegt eigenlijk al genoeg. Mensen worden geïntrigeerd door de dood. Maar een verfilming zou ik persoonlijk toch niet hoeven zien.

woensdag 13 januari 2010

Brabant Gedicht

De voorronde is echter de rug en ik ben door naar de finale! Ik was stikzenuwachtig, als je gewoon een voordracht hebt, kun je niet winnen of verliezen, je hoopt enkel dat mensen je leuk vinden, maar nu ging het echt ergens om. Het voordragen liep naar mijn idee dan ook niet echt lekker, maar gelukkig was de jury (juryvoorzitster was Vrouwkje Tuinman, ze droeg zelf ook voor, leuk!) in elk geval positief over mijn gedichten. 'Marleen neemt ons mee naar een wondere wereld die wij niet kennen', werd er gezegd en ik vond dat opmerkelijk, omdat ik in de veronderstelling verkeerde dat ik over erg alledaagse dingen schreef. Zo leer je nog eens wat.

De finale is op 30 januari, in Leuven, dus dat wordt nog een hele belevenis. Ik hoop dat ik voor die tijd nog wat goede gedichten kan schrijven en mijn voordracht wat beter kan maken. Wens me succes, ik zal het nodig hebben!