maandag 21 oktober 2013

Sinterklaasliedjes: een inventarisatie

Het ziet ernaar uit dat we binnenkort Sinterklaas zonder Pieten zullen gaan vieren. Dat hoop ik althans. De andere optie is dat we helemaal geen Sinterklaas meer zullen vieren, wat ik persoonlijk enorm jammer zou vinden. Ik heb goede herinneringen aan 5 december en alles daaromheen. Bijvoorbeeld aan het zingen van liedjes bij het zetten van de schoen. Daarom leek het mij tijd worden om een inventarisatie te maken van de liedjes die we zullen kunnen blijven zingen, liedjes die enigszins moeten worden ingekort, en liedjes die in vergetelheid zullen raken.

Liedjes die mogen blijven:

- Sinterklaas kapoentje (heeft zo weinig inhoud dat Zwarte Piet er niet eens aan te pas komt)
- Sinterklaasje bonne bonne bonne (idem)
- O, kom er eens kijken (jammer eigenlijk, want dit lied moedigt vooral aan tot materialisme. Al die cadeautjes die opgesomd worden, en dat is dan alleen nog maar bij het schoen zetten!)
- Zie de maan schijnt door de bomen (ook in dit lied wordt Zwarte Piet niet genoemd. Nu ik de tekst nog eens goed bekijk, valt vooral deze strofe mij op: 
Maar ik vrees niet dat wij klagen;
vader, moeder zijn te goed!
Was het ook niet alle dagen,
meestal waren wij toch zoet. 
Misschien interpreteer ik het verkeerd, maar wordt hier niet gesteld dat het van de ouders afhangt wat de kinderen krijgen? Sinterklaas wordt verder niet genoemd, alleen in de bijzin: 't Avondje van Sinterklaas... Dit lied lijkt mij vooral geschikt voor kinderen die überhaupt niet meer in Sinterklaas geloven)
- Hij komt, hij komt, die lieve goede Sint (helaas, zou ik eraan toe willen voegen, want dit lied is me toch iets té zoet: 'Mijn hartje klopt, mijn hartje klopt zo blij')
- Wie komt er alle jaren ('daar heel uit Spanje varen' melden diverse bronnen. Wat een rare zin. Die 'heel' is natuurlijk een afkorting van 'helemaal', maar dan nog. Maar zonder Zwarte Piet, dus toegestaan)
- Hoor wie klopt daar kind'ren (want het is Sinterklaas die hier tegen het raam aan tikt, niet Zwarte Piet!)
- Hoor de wind waait door de bomen (hoera! Het woord 'gewis' kan nog eeuwenlang blijven voortbestaan! 'Ja gewis, dan kwam hij wel')


Liedjes die ingekort moeten worden:

- Zie ginds komt de stoomboot (gaat prima, tot het begin van de tweede strofe: 'Zijn knecht staat te lachen'. Knecht! Dat kan natuurlijk niet, dus voortaan eindigt dit lied bij: 'Hoe waaien de wimpels, al heen en al weer.')
- Zachtjes gaan de paardenvoetjes (wees gerust Amalia, je kan dit lied blijven zingen voor Sint en Piet en het Nederlandse volk. Alleen dat 'en zijn zwarte Pieterbaas' moet weggelaten worden, maar dan moet je maar extra ''t Schimmeltje draagt met gemak, Sinterklaasje over 't dak' of 'Paardje is nog lang niet moe, maar ik moet naar bedje toe' zingen)
- Sinterklaas is jarig (de eerste strofe gaat prima, maar in de laatste zin van de tweede strofe gaat het toch over een knecht: 'en zijn knecht vertelt hem, wat hij heeft gehoord'. Jammer, het is net zo'n fijn moraliserend liedje.)
- Jongens, heb je het al vernomen ('t Knechtje, ja, die zwarte man' gaat het in de tweede strofe, dus ook hierbij kun je alleen de eerste strofe zingen. Maar persoonlijk kénde ik ook alleen de eerste strofe, dus dat is niet een al te groot gemis.)


Liedjes waar we afscheid van moeten nemen:

- Daar wordt aan de deur geklopt (ja, dit lied had al veel eerder afgeschaft moeten worden: 'Want al ben ik zwart als roet, 'k meen het toch goed', daar kan zelfs de grootste Pietenvoorstander geen goed excuus voor vinden)
- Zwarte Piet ging uit fietsen (gaat al fout in de titel, en dan zijn we nog niet eens bij: 'Ik geloof dat er in mijn achterband een pepernootje zit', waarna de smid hem keihard uitlacht)
- Op de hoge, hoge daken (dit hele lied gaat over Zwarte Piet. Al wordt hij wel 'beste' en 'slim' genoemd en is het eigenlijk vooral Sinterklaas die zich hier van zijn slechte kant laat zien. 'Want ze [ongehoorzame kinderen] doen me maar verdriet')
- Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht (tsja)
- Dag Sinterklaasje (er zal een nieuw afscheidsliedje moeten komen. De tekst van dit lied is al saai, maar als je ook nog alle keren dat je 'Zwarte Piet' brult moet weglaten, houd je helemaal niets meer over)


Conclusie: vijf liedjes kunnen tegenwoordig echt niet meer, van vier kunnen we alleen de eerste strofe zingen (geeft niets, kinderen hebben tegenwoordig toch al niet bijster veel concentratievermogen) en maar liefst acht liedjes kunnen gezongen blijven worden. Het lijkt erop dat Zwarte Piet niet nodig is om voldoende liedjes bij de schoorsteen of de pui te kunnen zingen.

[aanvulling]

Nadat ik deze blog gepost had, bedacht ik ineens nóg vier Sinterklaasliedjes. Om de inventarisatie completer te maken, wilde ik deze ook nog graag noemen. Mocht je er nog één weten, laat het gerust weten!

- Sinterklaas goedheiligman (toegestaan!)
- Sinterklaas, die goede heer (de eerste en laatste strofe kunnen, maar ''t Is de knecht zo zwart als roet, die het speelgoed dragen moet' is eigenlijk zó fout dat ik ernaar neig om dit lied ook maar helemaal af te schaffen. En dat poëtische 'appeltjes van oranje' komt toch ook al voor in Sinterklaas goedheiligman, dus dat moeten we dan maar extra zingen)
- De zak van Sinterklaas (Zwarte Piet komt hier niet in voor, dus het mag, maar persoonlijk heb ik 'o jongens, jongens 't is zo'n baas' altijd nogal een bizarre tekst gevonden en dan heb ik het nog niet eens gehad over de idiote associaties die andere mensen bij dit lied hebben)
- Rommel de bommel, wat een gestommel (helaas, net als het lied een beetje leuk begint te worden, qua melodie en ritme enzovoorts, gaat het met de tekst helemaal de verkeerde kant op: 'Het is Sinterklaas, met zijn knecht Pieterbaas')


Nieuwe conclusie: tien liedjes zonder Zwarte Piet, vijf waarbij Zwarte Piet pas in de tweede strofe ten tonele wordt gevoerd en zes die we niet meer mogen zingen. 

maandag 1 juli 2013

Park Picknick Poëzie 2013: Verslag

Gisteren heb ik opgetreden bij Park Picknick Poëzie. Ik weet niet precies wat voor magische krachten Fred Penninga (degene die alles organiseert) bezit, maar elke keer dat ik PPP bezocht heb, was het prachtig weer. 'Misschien krijg ik nog meer sproeten,' zei ik hoopvol tegen Nicole, maar bij thuiskomst bleek dat mijn hele hoofd verbrand was. 

Muziekgroep Pekel was ook weer aanwezig, dus we konden met z'n allen het Griftparklied zingen. Nou, dat was precies zo leuk als het klinkt. Het goede aan Pekel is dat het ook leuk is als je niet van folkmuziek houdt, want uiteindelijk kun je de neiging om mee te zingen met teksten als 'Hoog is de zolder, laag is de vloer' toch niet bedwingen. Het helpt ook als je ze al vaker gezien hebt, dus wat dat betreft vind ik het een goede gewoonte van Fred om ze steeds opnieuw uit te nodigen.

Maar er was natuurlijk ook poëzie. Nicole was eerst en ze deed het hartstikke goed. Ik was in het tweede blokje en bij mij ging het eigenlijk ook gewoon goed. Verder traden o.a. Ruben van Gogh en Ingmar Heytze op, dus er was genoeg mooie poëzie om naar te luisteren. Publiek was er ook, voor een significant deel bestond het uit kinderen die schaafijs aan het eten waren en daardoor hopelijk niet zo gelet hebben op de (homo-)erotische gedichten die door sommige dichters werden voorgedragen. Zelf heb ik dat roze tintje maar vooral uit laten komen in mijn kledingkeuze. 
Al met al was het een erg geslaagde Park Picknick Poëzie. Volgend jaar is de tiende editie, dan hoop ik zeker weer aanwezig te zijn. Door dit optreden, en ook door de Shut up and write waar ik afgelopen donderdag naartoe ben gegaan, heb ik in elk geval weer een hoop zin gekregen om me weer meer bezig te houden met schrijven. 

vrijdag 21 juni 2013

Park Picknick Poëzie 2013

Volgende week zondag doe ik mee met Park Picknick Poëzie 2013. Ik heb al eerder meegedaan en toen was het stralend weer, hopelijk wordt het dat dit jaar weer. 29 juni is het Roze Zaterdag en het thema sluit hierop aan, dus het is de bedoeling dat er veel 'gedichten met een roze inhoud' worden voorgedragen. Nu is dat thema gewoonlijk niet echt prominent aanwezig in mijn gedichten, maar dat mijn vrouw ook bij Park Picknick Poëzie optreedt, lijkt me eigenlijk al roze genoeg.

De poëziemiddag is in het Griftpark te Utrecht en begint om 14.00. 

donderdag 7 maart 2013

Ik ben persoon 12


Persoon 1 kwam op het idee. Ze kwam op het idee in de week waarin ze ging samenwonen met haar vriendje en haar jaarcontract met weer een jaar verlengd was. Het was tijd voor een reünie.

Ze verstuurde een e-mail. Persoon 2 las die niet, want zijn adres (ikhoudnietvanerwtensoep@hotmail.com) was onbruikbaar geworden. Ook persoon 3 zou de e-mail niet ontvangen. Persoon 3 woonde tegenwoordig in een klooster in India, waar de internetverbinding niet optimaal was. De overige dertig personen lazen de e-mail. Ze hadden gedachten die varieerden van ‘Een reünie, wat tof, hier heb ik al die jaren op zitten wachten!’ tot ‘O nee hè, niet weer’. Daarna sloegen ze collectief aan het googelen.

Zo kwamen ze erachter dat persoon 4 inmiddels een kind had dat Levi heette. Het was een lelijk kind dat hield van aardbeien, maar dat weerhield de moeder er niet van om talloze foto’s te posten. Persoon 5 had een baan die zo saai klonk dat ze zich afvroegen of hij er zelfmoordneigingen door zou ontwikkelen. Persoon 6 had nog steeds een relatie met persoon 7. Persoon 8 was ooit vanwege zijn autisme op televisie geweest. Een paar mensen verlangden ernaar om autisme te hebben. Persoon 9 had in Amerika gestudeerd. Persoon 10 woonde nog steeds in het slaperige dorpje waar ze alle drieëndertig vandaan kwamen. Persoon 11 was verleden jaar Prins Carnaval geweest. Persoon 12 was getrouwd en waanzinnig gelukkig. Nadat ze persoon 12 hadden gegoogeld, klapten ze ontgoocheld hun laptop dicht. De eventuele zin die ze in een reünie hadden gehad, verdween bij de gedachte dat ze persoon 12 zouden ontmoeten. Persoon 1 vloekte binnensmonds.

vrijdag 1 maart 2013

Rauwe bonen


In de supermarkt
De haren zijn het ergst. Al hoef je die niet op te eten. Ze aarzelt, weegt de kiwi op haar hand. Denkt aan de pitjes en legt de kiwi weer terug. Naast de kiwi’s liggen de bananen. Ze heeft wel eens gelezen dat bananen over een paar jaar zullen uitsterven. Nu het nog kan, zou ze ze eigenlijk moeten kopen. Ze zijn zelfs in de aanbieding. Net als ze haar hand uitsteekt om de bananen te pakken, denkt ze aan de reden dat ze uitsterven. Schimmelziektes. Misschien kan ze toch beter kiwi’s kopen. Die haren zijn eigenlijk best lief, op een bepaalde manier. Ze aait er eentje en legt hem met een zucht in haar mandje.

Bij het sollicitatiegesprek
‘Wat zijn je goede eigenschappen?’ De man zit op een keukentrapje. Zijzelf op een krukje. Zitten wordt in deze winkel sterk ontmoedigd.
‘…’
‘Geen goede eigenschappen?’ De man lacht. ‘Slechte dan?’
‘O ja…’, zegt ze. Herinnert zich dat het een sollicitatiegesprek is en vervolgt: ‘Maar ook goede, hoor. Ik ben klantvriendelijk en werk nauwkeurig.’ Een rechtstreeks citaat uit haar sollicitatiebrief.
‘Vind je het vervelend als de pauzes niet op vaste tijden zijn?’ vraagt de man. ‘Het kan hier erg druk zijn, soms is er eigenlijk geen tijd om te eten.’
‘O, dat is geen probleem.’
Ze wordt aangenomen.

In de slaapkamer
Het is twee uur ’s nachts. Ze kan niet slapen. Ze heeft honger. Het is drie uur ’s nachts als ze zich realiseert dat die twee problemen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Als ze slaapt, voelt ze geen honger. Aangezien het niet lukt om in slaap te vallen, is het tijd voor de omgekeerde methode. Dus kruipt ze uit bed en vindt achter in een keukenkastje een reep chocolade. Staande eet ze. Als ze weer in bed ligt, kan ze nog steeds niet slapen. Haar mond voelt zoet en slijmerig, maar haar maag rammelt niet meer. Ze ervaart het als een verbetering. Ze weet dat ze pas beter zal worden als ze het overdag ook zo zou ervaren.

In de winkel
‘Wilt u er een plastic tasje bij?’ 
Ja, dat wil de oude mevrouw wel. Want het regent.
‘Nee hoor, probeert u het gerust nog eens. Een momentje.. Ja, nu kan het.’ 
De man tikt opnieuw een verkeerde pincode in.
‘Nog een prettige dag verder!’ Haar wordt hetzelfde toegewenst. ‘Dankjewel.’ Ze meent het. Door al die ‘jij ooks’ en ‘hetzelfdes’ is het inderdaad een prettige dag.
‘Er stond in de folder dat hier korting op zou zitten, 25%, ik weet het zeker. Anders hoef ik het niet, dan wordt het veel te duur en alles is al zo duur tegenwoordig…’
Natuurlijk, er zijn ook mindere momenten.

In de badkamer
Sinds kort heeft ze een elektronische weegschaal. Als kind sprong ze er altijd op. Ze vond het leuk als de wijzer naar de 80 zwiepte, of zelfs nog hoger. Bij een elektrische weegschaal kan dat niet. Er is zo veel veranderd. Alles eigenlijk, behalve haar gewicht. Ze glimlacht.

zondag 3 februari 2013

Turing Victim Fundraising Event

Aanstaande woensdag wordt de uitslag bekend gemaakt van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd. De wedstrijd waarbij elk jaar weer iets mis lijkt te gaan. Dit jaar verdween de opmaak van veel gedichten bij het insturen, waardoor gedichten ineens een prozabrij werden. Nu beweerde de organisatie dat dat allemaal geen enkel effect had gehad op het beoordelen van de inzendingen (zie hier), maar je moet wel heel knap zijn om bij alle gedichten precies uit jezelf te weten waar de dichters de regelafbrekingen en de einde van de strofes had bedoeld. Ik geloof daar niet in. Toegegeven, op de site had wel een waarschuwing gestaan dat je moest oppassen dat regelafbrekingen verloren konden gaan bij het insturen, maar dat is nu juist het frustrerende: ik hád het gedicht eerst in Kladblok gezet om dit te voorkomen en ik hád het nog een keer extra gecontroleerd. Desondanks heeft de jury alleen een brij aan tekst van mij onder ogen gekregen. Geen wonder dat ik niet door was.

Ja, leuk is dat niet. Maar het is ook wel begrijpelijk dat bij zo'n enorme wedstrijd fouten worden gemaakt en dat het eigenlijk onmogelijk is om zo veel gedichten eerlijk en goed te beoordelen. Dus je kunt daarover blijven rellen, maar je kunt ook naar het Turing Victim Fundraising Event gaan. Hier kwamen de slachtoffers bij elkaar om hun gedichten voor te dragen. Daarnaast had iedereen een kunstwerk van zijn gedicht gemaakt, of het in elk geval handgeschreven in te leveren, zodat het geveild kon worden. De opbrengst ging naar Stichting Lezen en Schrijven, een echt goed doel dus. Probleem was alleen dat ik vanwege mijn vrijwilligerswerk daar niet bij kon zijn. Gelukkig heb ik Nicole, die er wel heen kon gaan, en zelfs zo vriendelijk was om mijn gedicht met zich mee te nemen.  Ik ben blij dat mijn gedicht zo toch nog wat op heeft geleverd. Overigens veroorzaakte mijn 'kunstwerk' nog wel wat verwarring, omdat men dacht dat het een hele bundel was. En dat het dáárom ook wel afgewezen zou zijn. Maar nee, mijn gedicht telde precies 15 regels.Mits het de juiste opmaak heeft.




dinsdag 29 januari 2013

Schrijfwedstrijd De Buren

Afgelopen zondag was de prijsuitreiking van een schrijfwedstrijd georganiseerd door de Bibliotheek Amersfoort en Vlaams-Nederlands Huis deBuren. Het was tegelijkertijd vooral een literaire middag met o.a. Annelies Verbeke en Maud Vanhauwaert en dat was al heel leuk, maar aan het einde van die middag bleek ook nog dat Nicole de eerste prijs gewonnen had en ik de tweede. Een mooie score dus. Mijn verhaal staat hieronder en de overige verhalen zijn te vinden op: http://www.debeep.nl/actueel/nieuws/winnende-verhalen-schrijfwedstrijd-de-buren/10704




De verhuizing

Het begon met een theelepeltje. Mevrouw Lakendrift tikte met het lepeltje op de rand van haar kopje koffie en bekeek het nog eens goed. ‘Dit is mijn lepeltje’, zei ze.
De buurvrouw knikte, een glimlach speelde om haar mond. ‘Ja, dat is uw lepeltje.’
Met een verward gevoel ging mevrouw Lakendrift naar huis. Ze telde haar theelepeltjes. Het waren er negen. Ze had er altijd tien gehad.

Elke week dronken ze samen koffie, de ene week bij mevrouw Lakendrift en de andere week bij de buurvrouw. Op dinsdag. Zo deden ze het al twintig jaar. In die twintig jaar hadden ze hun traditie maar twee keer verbroken. De ene keer toen de zoon van de buurvrouw een broodmes in zijn voet had laten vallen en met spoed naar het ziekenhuis gebracht moest worden, de andere keer toen de kat van mevrouw Lakendrift was weggelopen en ze de hele dag op het politiebureau had gezeten. Ze had maar niet begrepen waarom niet het hele politiecorps was ingezet om Kitty te zoeken. Pas toen de buurvrouw was gekomen en haar had beloofd om een zoekactie met alle buren op te zetten, was ze naar huis gegaan. Het had niet geholpen, Kitty was nooit gevonden.

Een afspraak afzeggen was dus geen optie. De volgende dinsdag stond de buurvrouw stipt om tien uur voor de deur. Met bonkend hart deed mevrouw Lakendrift de deur open. Samen dronken ze koffie. Mevrouw Lakendrift had mini-stroopwafeltjes op de markt gekocht. Zij nam er een, de buurvrouw nam er twee. ‘Morgen begin ik weer met lijnen’, zei de buurvrouw. ‘Vandaag mag het nog.’ De buurvrouw lijnde altijd van woensdag tot vrijdag.
‘Wil je er nog eentje?’ vroeg mevrouw Lakendrift en ze hield de buurvrouw het schoteltje met de koekjes voor. De buurvrouw schudde lachend haar hoofd. Het was gezellig.
Toen de buurvrouw weg was, viel het oog van mevrouw Lakendrift op de kapstok. Er miste iets. Omdat het zomer was, duurde het even voordat ze bedacht dat het haar favoriete wintersjaal was. De buurvrouw had nog speciaal gevraagd waar ze de sjaal gekocht had, omdat ze hem zo mooi vond. Ze wist zeker dat hij de vorige dag nog aan de kapstok had gehangen, want toen was de sjaal gevallen op het moment dat ze haar jas had gepakt om naar de markt te gaan. Voor de zekerheid zocht ze haar hele huis af, zonder resultaat.


De rest van de week besteedde ze aan het opruimen van haar spullen. Ze maakte een lijst van spullen die ze kwijt was. Het werd een lange lijst. Toen de buurvrouw bij de volgende afspraak de deur opendeed met haar sjaal om haar nek was ze desondanks met stomheid geslagen. ‘Mooie sjaal’, bracht ze uit.
‘Ja hè? Nog bedankt voor de tip. Hij is wel wat warm voor in de zomer, maar met dit weer…’ Het regende. Mevrouw Lakendrift knikte begrijpend.
De echte schok kwam een minuut later, toen ze op de bank wilde plaatsnemen. ‘Pas op voor de kat’, waarschuwde de buurvrouw. Inderdaad lag er een kat op de bank.
‘Kitty!’ riep mevrouw Lakendrift uit. Voorzichtig ging ze naast de kat zitten. De kat begon meteen te spinnen en legde haar kop op haar schoot.
‘Nu de jongens uit huis zijn, kreeg ik behoefte aan wat extra gezelschap’, legde de buurvrouw uit. ‘Het is een leuk beest, vindt u niet?’
Ja, dat vond mevrouw Lakendrift ook. ‘Hoe heb je haar gevonden?’
‘O, ik heb haar gewoon uit het asiel gehaald. Wilt u nog een chocolaatje?’
Zonder te kijken graaide ze een chocolaatje van het schoteltje en stak het in haar mond. Het aaien van de kat maakte haar rustiger en zorgde ervoor dat ze helderder kon denken. Toen ze weer thuis was, wist ze precies wat ze moest doen.

Ze begon met de keukenspullen, die ze in een kartonnen doos voor haar slaapkamerraam zette. Daarna nam ze haar porseleinen beeldjesverzameling, die ze voorzichtig in kranten en theedoeken wikkelde en in de kattenmand legde, naast haar nachtkastje. Ze haastte zich niet. Ze wist dat ze een hele week de tijd had. Een week om haar gehele inboedel naar de slaapkamer te verplaatsen. De slaapkamer was de enige kamer in haar huis die ze apart kon afsluiten. Dus stopte ze al haar bezittingen in dozen, versleepte met enige moeite de bank en sjouwde met haar eettafeltje. Het was maar goed dat ze altijd zo veel aan sport had gedaan. De volgende dinsdag stonden in haar woonkamer enkel nog twee stoelen en een aantal lege kasten. In de keuken stonden alleen nog het koffiezetapparaat en een dienblad, waarop ze alvast twee kopjes en een schoteltje met pindakoeken klaargezet had. De slaapkamer was zo vol dat ze die nacht nauwelijks had kunnen slapen. Door de eettafel die ze over haar bed heen had geplaatst en de planten rond haar bed had ze het gevoel gekregen dat ze al begraven was.
De buurvrouw leek even verbaasd te zijn toen ze de woonkamer binnenkwam, maar herpakte zich toen snel. Ze ging zitten op de dichtstbijzijnde stoel en vroeg: ‘Gaat alles goed met u?’
‘Ja’, zei mevrouw Lakendrift. ‘Alles gaat goed.’
Ze liep naar de keuken, waar ze met licht trillende handen de koffie inschonk. Met het blad in haar handen liep ze naar de woonkamer, waar ze geschokt in de deuropening bleef staan. Ze liet het dienblad vallen en sloeg haar handen voor haar gezicht.
De buurvrouw was weg. In de kamer stonden alleen nog een aantal lege kasten en één stoel.