dinsdag 31 augustus 2010

Een groene bloem

Op het moment lees ik niets. Dat komt omdat ik nog een beetje moet bijkomen van Een groene bloem, de trilogie van Floortje Zwigtman. Nu heb ik de drie delen niet direct achter elkaar gelezen, dat zou te veel worden, maar wel in een redelijk kort tijdsbestek. Dat moet ook, want er komen behoorlijk wat personages in het verhaal voor. Adrian Mayfield is de hoofdpersoon. Hij woont aan het eind van de negentiende eeuw in Londen. Omdat het zo'n veelomvattend verhaal is, wat in totaal meer dan 1500 bladzijdes heeft, is het lastig samen te vatten, maar het gaat er in elk geval om dat Adrian homo is en voortdurend in de problemen raakt. Het leuke aan Een groene bloem is dat Oscar Wilde een van de personages is. Minder leuk is dat hij wordt aangeklaagd omdat hij homo zou zijn. Ik was blij dat ik niet precies op de hoogte was van het leven van Oscar Wilde, dat ik de uitkomst van de rechtzaak niet kende, daardoor bleef het verrassend en spannend. Verder is de schrijfstijl van Floortje Zwigtman ontzettend fijn, op een bepaalde manier doet het aan Harry Potter denken. Daarbij vlieg je ook door de bladzijdes heen en denk je ook voortdurend: 'O Harry/ Adrien, doe dat nou niet!' Het laatste deel, Spiegeljongen, vond ik iets minder sterk dan de andere delen, maar alles wordt op het laatst wel mooi afgerond. Hoewel ik het niet erg had gevonden als er nog een deel vier en vijf over de rest van zijn leven zou zijn geschreven. Gelukkig heb ik net op wikipedia gelezen dat er nog wel een spinoff is van het tweede deel. Hopelijk hebben ze dat ook in de bibliotheek.

zondag 29 augustus 2010

Van Eibergen tot Amsterdam

Er zijn mensen die denken dat een hobby als schrijven zich voornamelijk binnenskamers afspeelt. Dat zal voor sommige mensen ook het geval zijn, maar hoeft zeker niet per se. Zo kan je ook uitgenodigd worden voor een optreden in Eibergen (http://www.openei.nl/de-maat-kunstentaal). Het overkwam Nicole, en ik ging graag met haar mee. Eibergen ligt in het oosten van het land, tussen Groenlo en Haaksbergen. Dat is dus Heel Ver Weg. Gelukkig was de organisator van het festival zo vriendelijk om ons van station Ruurlo af te halen. Het regende. Dat was jammer. Nu had ik sowieso al niet verwacht dat het een erg druk festival zou worden, simpelweg omdat Eibergen minder inwoners heeft dan, bijvoorbeeld, Utrecht of Eindhoven, maar door de regen werden waarschijnlijk een hoop potentiële bezoekers afgeschrikt. Terwijl er leuke dingen te zien waren, zoals een percussiegroep. Percussie is altijd goed, zodra je een trommel en een beetje ritmegevoel hebt, klinkt het goed. Verder was er een optreden van 'Ongeordend'. Deze jongen gaf na elke 'track' weer een weerbericht ('Gelukkig regent het nu niet!', 'Ik denk dat het zo gaat regenen!', 'Helaas regent het nu!'), maar zijn teksten spraken me erg aan, hoewel ze nogal deprimerend waren. En Nicole deed het ook weer geweldig, dus ik had eigenlijk een erg leuke middag.

En dan is volgende week Manuscripta, daar zal het wel wat drukker zijn. Ik mag meedoen aan een schrijfworkshop, je kon dat winnen door een begin van een verhaal op te sturen. Ik ben erg benieuwd hoe het zal gaan, maar het wordt vast leerzaam. Ik heb er in elk geval wel zin in!

dinsdag 17 augustus 2010

Rico's vleugels

Dat Rascha Peper in staat is om mooie boeken te schrijven, wist ik al, omdat ik eerder Russisch blauw en Wie scheep gaat heb gelezen. Dat was echter al een tijdje geleden, dus ik zou niet meer kunnen zeggen waar die romans precies over gaan en wat ik ervan vond. Maar nadat ik de eerste twee delen van de trilogie van Floortje Zwigtman had gelezen, had ik behoefte aan een wat dunner boek waarin het niet voortdurend over homoseksuele mannen gaat en herinnerde ik me de romans van Rascha Peper. Ik koos Rico's vleugels. Op mijn versie staat geen flaptekst, anders had ik waarschijnlijk een ander boek gekozen. Ik ben blij dat ik dat niet heb gedaan, want Rico's vleugels is een prachtig boek. Het gaat over een echtpaar met een enorme schelpencollectie. Ze willen de collectie overdragen aan een instituut, maar eerst willen ze alles nog eens controleren, om op die manier afscheid te nemen. Dat klinkt niet heel spannend, maar dat wordt het uiteindelijk wel. Het einde is zelfs wat te dramatisch naar mijn zin, maar tegelijkertijdpast het goed bij het thema van de vergankelijke schoonheid. Rascha Peper slaagt erin om je te laten meeleven met personages die je, als je erover zou lezen in de krant, zou verafschuwen. Ze geeft elk personage zijn eigen stem, wat ik echt ontzettend knap vind. Zo praat Rico, een jongen uit het dorp die voor het echtpaar, de Rochèls, gaat werken en vooral van motoren houdt, nogal plat en gebruikt hij veel grof taalgebruik. De Filippijnen, waar de Rochèls wonen, noemt hij consequent de Filistijnen. Grappig is dat er in een boekverslag op scholieren.com precies dezelfde fout wordt gemaakt.
Rascha Peper ken ontzettend goed verhalen vertellen, dat bewijst ze met Rico's vleugels voor mij opnieuw.

woensdag 11 augustus 2010

Jonge Friese dichters

In het laatste nummer van Schrijven Magazine schrijft Atze van Wieren over 'jonge Friese dichters'. Blijkbaar stond er in de Leeuwarder Courant een artikel over hen, waarin ze beschreven werden als poëten die op een zolderkamertje gedichten schreven en hoopten dat ze ooit ontdekt zouden worden (hoe de krant hen dan gevonden had, stond er helaas niet bij). Atze van Wieren oordeelt genadeloos over hen, ze zouden geen weet hebben van de dichterswereld en niet meedoen aan wedstrijden en optredens. Dat in het krantenartikel stond dat ze zelf niet veel dichtbundels lazen, was nog wel het ergste. Hij zegt: "Ze lezen bijna geen andere dichters, verdiepen zich kennelijk niet in de techniek van het dichten, kortom: gaan voorbij aan het besef dat [...] je een nooit aflatend doorzettingsvermogen moet hebben om op dat gebied iets te bereiken."

Een van de dichters waar Van Wieren zich zo over opwindt, is Harm Hendrik ten Napel. Dit verbaasde mij zeer. Als iemand mij zou vragen om een nieuw talent te noemen, iemand wiens naam je de laatste tijd overal tegenkomt en die er hard aan werkt om succes te krijgen, zou Harm Hendrik een van de eerste mensen zijn aan wie ik moest denken. Ook hij trad bijvoorbeeld op bij 'Dichters in de Prinsentuin' vorig jaar en verder weet ik dat hij mee heeft gedaan aan de Kunstbende en dat hij in een bundel van 'Schrijf je reis' stond. Met deze kennis in je achterhoofd is het hele artikel van Van Wieren eigenaardig te noemen. Hoezo weet Harm Hendrik niets van de dichterswereld, waarom zou hij geen doorzettingsvermogen hebben, hoezo zou hij nooit opgetreden hebben? Het lijkt er eerder op dat Van Wieren zelf de dichterswereld voor een groot deel niet kent. Als hij "Harm Hendrik ten Napel" op google zou hebben ingetypt, zou hij zo zijn blog hebben gevonden, waarop vermeld wordt waar hij allemaal aan mee heeft gedaan en wat hij heeft gewonnen. Ook is er vrij snel een behoorlijk indrukwekkend lijstje te vinden op een site van de NCRV met zijn prijzen en publicaties van 2007 en 2008. Als ik Harm Hendrik was, zou ik zwaar beledigd zijn door het artikel van Van Wieren.

Het enige waar Van Wieren nog gelijk in zou kunnen hebben, is dat Harm Hendrik niet veel andere dichters zou lezen. Dat zou kunnen, ik weet het niet. Volgens het artikel heeft hij wel eens wat van Kopland gelezen, volgens zijn blog heeft hij een bundel van Nolens gelezen, dus het lijkt mij dat het nogal meevalt, maar goed, misschien vindt Van Wieren dat wij, voordat we beginnen schrijven, eerst een soort canon van Nederlandse poëzie tot ons moeten nemen. Ik vraag mij af of we dat van jonge dichters moeten verwachten. Natuurlijk is het goed om kennis te nemen van andere poëzie, maar moet dat per se door het lezen van dichtbundels, zoals Van Wieren suggereert? Ik denk van niet. Poëzie kun je overal tegenkomen, in de bus, op de muur, in liedteksten, in schoolboeken, op internet en bij optredens. Misschien lees je dan niet de Nederlandse dichters die het bekendst zijn, maar hoe erg is dat? Waarom zouden jonge dichters moeten schrijven zoals hun voorgangers dat deden, waarom mogen ze geen inspiratie halen uit muziek en film (zoals Albert Meijer blijkbaar doet)? Wat is er precies mis met Deelder en Chabot (dichters die Tim Dijkstra graag leest)? Nee, de meeste jonge dichters zullen inderdaad niet veel dichtbundels in huis hebben. Ze plaatsen wat gedichten op internet en lezen daar voor het eerst ook andere gedichten. Ze doen mee aan een wedstrijd en lezen het winnende gedicht. Ze gaan naar een festival waar ze optredens horen van Jurre van den Berg of Tjitske Jansen. Dat mensen geen dichtbundels lezen, wil niet zeggen dat ze geen kennis nemen van andere dichters.

Kortom, het advies van Atze van Wieren aan de 'Friese poëten in de dop' om "wat minder 'in stilte en buiten beeld' aan hun gedichten te schaven en wat meer buiten de deur te onderzoeken wat er zoal te koop is" slaat nergens op. Ten eerste weten ze prima wat er buiten de deur allemaal gebeurt, ze staan immers niet voor niets in de krant (al was dat misschien een nogal misleidend artikel, als Van Wieren daar al die foutieve conclusies uit kon trekken). Ten tweede is het helemaal niet erg om eerst in stilte aan je gedichten te werken, voordat je ze opstuurt naar tijdschriften en uitgeverijen. Als deze dichters zo slecht zijn als Van Wieren beweert, is het misschien juist goed dat ze niet voortdurend in de openbaarheid willen treden.

Harm Hendriks blog: harmhendriktennapel.web-log.nl

dinsdag 3 augustus 2010

Ik zei:
In deze straat is een jongen vermoord,
omdat zijn moeder steeds zo hard praatte.
De jas van haar zoon ligt daar in de modder
en uit haar mond komt nu geen enkel woord.

Er werd gezegd:
Wat is het verband, waarom zoek je niet
naar het grotere verband?

Ik keek in de EHBO-kist en vond
een hoop blauwe ovenwanten.
De jongen had zijn handen verbrand,
misschien was dat de reden.

Er werd gezegd:
Maar wat is het grotere geheel?

Ik wist het niet,
ik ben geheelonthouder.