woensdag 11 augustus 2010

Jonge Friese dichters

In het laatste nummer van Schrijven Magazine schrijft Atze van Wieren over 'jonge Friese dichters'. Blijkbaar stond er in de Leeuwarder Courant een artikel over hen, waarin ze beschreven werden als poëten die op een zolderkamertje gedichten schreven en hoopten dat ze ooit ontdekt zouden worden (hoe de krant hen dan gevonden had, stond er helaas niet bij). Atze van Wieren oordeelt genadeloos over hen, ze zouden geen weet hebben van de dichterswereld en niet meedoen aan wedstrijden en optredens. Dat in het krantenartikel stond dat ze zelf niet veel dichtbundels lazen, was nog wel het ergste. Hij zegt: "Ze lezen bijna geen andere dichters, verdiepen zich kennelijk niet in de techniek van het dichten, kortom: gaan voorbij aan het besef dat [...] je een nooit aflatend doorzettingsvermogen moet hebben om op dat gebied iets te bereiken."

Een van de dichters waar Van Wieren zich zo over opwindt, is Harm Hendrik ten Napel. Dit verbaasde mij zeer. Als iemand mij zou vragen om een nieuw talent te noemen, iemand wiens naam je de laatste tijd overal tegenkomt en die er hard aan werkt om succes te krijgen, zou Harm Hendrik een van de eerste mensen zijn aan wie ik moest denken. Ook hij trad bijvoorbeeld op bij 'Dichters in de Prinsentuin' vorig jaar en verder weet ik dat hij mee heeft gedaan aan de Kunstbende en dat hij in een bundel van 'Schrijf je reis' stond. Met deze kennis in je achterhoofd is het hele artikel van Van Wieren eigenaardig te noemen. Hoezo weet Harm Hendrik niets van de dichterswereld, waarom zou hij geen doorzettingsvermogen hebben, hoezo zou hij nooit opgetreden hebben? Het lijkt er eerder op dat Van Wieren zelf de dichterswereld voor een groot deel niet kent. Als hij "Harm Hendrik ten Napel" op google zou hebben ingetypt, zou hij zo zijn blog hebben gevonden, waarop vermeld wordt waar hij allemaal aan mee heeft gedaan en wat hij heeft gewonnen. Ook is er vrij snel een behoorlijk indrukwekkend lijstje te vinden op een site van de NCRV met zijn prijzen en publicaties van 2007 en 2008. Als ik Harm Hendrik was, zou ik zwaar beledigd zijn door het artikel van Van Wieren.

Het enige waar Van Wieren nog gelijk in zou kunnen hebben, is dat Harm Hendrik niet veel andere dichters zou lezen. Dat zou kunnen, ik weet het niet. Volgens het artikel heeft hij wel eens wat van Kopland gelezen, volgens zijn blog heeft hij een bundel van Nolens gelezen, dus het lijkt mij dat het nogal meevalt, maar goed, misschien vindt Van Wieren dat wij, voordat we beginnen schrijven, eerst een soort canon van Nederlandse poëzie tot ons moeten nemen. Ik vraag mij af of we dat van jonge dichters moeten verwachten. Natuurlijk is het goed om kennis te nemen van andere poëzie, maar moet dat per se door het lezen van dichtbundels, zoals Van Wieren suggereert? Ik denk van niet. Poëzie kun je overal tegenkomen, in de bus, op de muur, in liedteksten, in schoolboeken, op internet en bij optredens. Misschien lees je dan niet de Nederlandse dichters die het bekendst zijn, maar hoe erg is dat? Waarom zouden jonge dichters moeten schrijven zoals hun voorgangers dat deden, waarom mogen ze geen inspiratie halen uit muziek en film (zoals Albert Meijer blijkbaar doet)? Wat is er precies mis met Deelder en Chabot (dichters die Tim Dijkstra graag leest)? Nee, de meeste jonge dichters zullen inderdaad niet veel dichtbundels in huis hebben. Ze plaatsen wat gedichten op internet en lezen daar voor het eerst ook andere gedichten. Ze doen mee aan een wedstrijd en lezen het winnende gedicht. Ze gaan naar een festival waar ze optredens horen van Jurre van den Berg of Tjitske Jansen. Dat mensen geen dichtbundels lezen, wil niet zeggen dat ze geen kennis nemen van andere dichters.

Kortom, het advies van Atze van Wieren aan de 'Friese poëten in de dop' om "wat minder 'in stilte en buiten beeld' aan hun gedichten te schaven en wat meer buiten de deur te onderzoeken wat er zoal te koop is" slaat nergens op. Ten eerste weten ze prima wat er buiten de deur allemaal gebeurt, ze staan immers niet voor niets in de krant (al was dat misschien een nogal misleidend artikel, als Van Wieren daar al die foutieve conclusies uit kon trekken). Ten tweede is het helemaal niet erg om eerst in stilte aan je gedichten te werken, voordat je ze opstuurt naar tijdschriften en uitgeverijen. Als deze dichters zo slecht zijn als Van Wieren beweert, is het misschien juist goed dat ze niet voortdurend in de openbaarheid willen treden.

Harm Hendriks blog: harmhendriktennapel.web-log.nl

1 opmerking:

  1. Bedankt voor het hooghouden van mijn eer!

    Ik heb het artikel nog niet gelezen, maar ik ga vandaag kijken of ze hem in mijn kleine Friesche woonplaats ook verkopen. Ik had het net met mijn broertje even over deze blog en ik denk dat ik een brief naar Schrijven Magazine ga sturen.

    Nogmaals bedankt en een groet,

    Harm Hendrik ten Napel

    BeantwoordenVerwijderen