woensdag 14 oktober 2009

Knieën en haren

Knieën en haren

‘Ik word later zangeres’, zei Susie. ‘En jij?’
‘Ik wil later plakband worden’, zei Ester.
‘Kan niet.’ Geluid van voorbijrazend verkeer. ‘Bedoel je het rolletje of de houder?’
‘Allebei.’
‘Kan niet. Dat zijn twee losse onderdelen. Je kan geen twee dingen tegelijk zijn.’
Ester rukte een handvol haar uit Susies hoofd.

Patricia zette het kind op de onderste trede van de trap. Dat had ze op televisie gezien. ‘Nu blijf je hier een kwartier zitten. Je bent heel stout geweest.’
Ester bleef een kwartier lang op de trap zitten. Hardop telde ze tien keer tot zestig. Elke keer als ze bij tien was, kwam er een nieuwe vinger uit haar vuist tevoorschijn, totdat het geen vuisten meer waren, maar gewoon handen met wat omgebogen vingers. Toen alle vingers uitgestrekt waren, vouwde ze haar linkerhand weer dicht en telde nog vijf keer. Precies op het moment dat ze voor de laatste keer ‘zestig!’ riep, kwam Patricia weer terug.
‘Begrijp je wat je fout hebt gedaan? Je mag geen geweld gebruiken. Je had een hele pluk van Susies haar in je hand!’
‘Dat hoorde niet meer bij Susie.’
Patricia moest zich inhouden om haar geen klap te geven, maar ze wist zich te bedwingen. Als ze nu haar dochter zou slaan, zou dat haar opvoedkundige boodschap niet ten goede komen. ‘Ga haar je excuses aanbieden.’

‘Sorry Susie.’
‘Zullen we samen muziekschooltje spelen?’

Op school. Het was pauze.
‘Zijn jullie zusjes?’
‘Ja’, zei Ester.
‘Nee’, zei Susie.
‘We wonen in hetzelfde huis.’
‘We hebben niet dezelfde ouders.’
De hele klas luisterde geïnteresseerd. Juf Annika zou vreselijk jaloers zijn geworden als ze de leergierigheid op hun gezichten had gezien, maar ze was druk bezig met koffiezetten voor meneer Toon.
‘Jullie hebben toch dezelfde vader?’, vroeg hun buurjongen.
‘Dat is mijn vader’, zei Susie. ‘We wonen met mijn ouders en met de moeder van Ester in één huis.’
‘Dat heet een harem’, zei een wijsneus. ‘Hun vader heeft meerdere vrouwen, dan heb je een harem. Heb ik gelezen.’
Susie sloeg hem een bloedneus.
‘Dat is mijn vader’, herhaalde ze. ‘Ester heeft geen vader.’

De volgende dag begonnen ze Ester het hoerenkind te noemen.

‘Als ik iemand een bloedneus sla, hoe lang moet ik dan op de trap zitten?’
‘Hoezo?’ Patricia keek wantrouwend naar haar dochter. ‘Je hebt toch niet gevochten, hè?’
‘Nee.’ Zij niet. Nog niet.
‘Geweld is slecht. Als jij iemand slaat, moet je minstens een half uur op de trap zitten.’
‘En Susie?’
‘Als je Susie zou slaan, zou je op de trap moeten slapen.’
Ester zuchtte geïrriteerd. ‘Neehee, wat als Susie iemand zou slaan?’
‘Dan zou Myrna een straf voor haar bedenken. Maar Susie is een veel liever meisje dan jij, zij zou nooit zomaar iemand slaan.’
‘Pff’, deed Ester.
‘Je bent toch niet aan het klikken? Dan moet je ook een half uur op de trap zitten.’
Geluid van voorbijrazende auto’s.

Geluid van een motorfiets.
‘Het is Henk!’ Patricia’s stem, vol afgrijzen.
Ester rende naar de deur.
Susie was er eerder. Ze duwde Ester opzij en rende de tuin in. Ester schaafde haar knie aan de tegels, maar krabbelde snel overeind. De man in motorpak, compleet met paardenstaart en lange baard, keek even vertwijfeld naar de twee kinderen. Zag de krullen waarin hij Patricia herkende en liep naar Ester toe.
‘Hoi Ester.’
‘Hoi papa.’ Het oefenen ’s avonds in bed had geholpen, de woorden rolden heel natuurlijk uit haar mond.
‘Kan die motorfiets vliegen?’, vroeg Susie.
‘Zoals die van Hagrid’, verduidelijkte Ester.
Henk knikte vastberaden. Haalde een paraplu tevoorschijn en knipoogde naar hen.

‘Het is een lastig kind’, zei Patricia. ‘Heel anders dan Susie. Susie kan ontzettend mooi zingen, weet je. Ester is eigenlijk nergens goed in. Maar ja, dat had ik ook niet verwacht.’
Henk schudde zijn hoofd.

‘Wil je mijn school zien?’
Henk wilde heel graag Esters school zien.
Bij het hek stond een groepje kinderen. ‘Kijk, daar heb je dat hoerenkind weer.’
‘Heb je hen weleens een pak slaag gegeven?’, informeerde Henk.
‘Mama zegt dat geweld slecht is.’
‘Dat komt omdat Patricia een vrouw is. Vrouwen houden niet van pijn.’
Ester dacht aan de schaafwond op haar knie. ‘Ik ook niet.’
‘Jij bent ook een vrouw.’
‘Maar ik houd wel van geweld.’
Henk lachte. ‘Dat komt omdat je een kind bent.’
‘Hoe een kind.’
‘Een bijzonder kind.’

Later aten ze frietjes in een snackbar waar één tafeltje stond.
‘Ga je straks weer weg?’
‘Ja’, gaf Henk toe.
‘Weer zes jaar?’
‘Dat weet ik nog niet.’
‘Mag ik mee?’, zei Ester zacht.
‘Natuurlijk. Tenminste, als je op een motor durft.’
Ester durfde te vliegen.

‘Papa, ik wil later plakband worden.’
‘Waarom geen nietmachine?’
Ester knikte tevreden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten